De beide knapen ijlden sprakeloos van ontzetting den weg op naar de stad. Van tijd tot tijd zagen zij angstig om, als vreesden zij achtervolgd te worden. In elken boomtronk, die zich op den weg verhief, meenden zij een vijand te zien, en dat deed hun den adem inhouden, en telkens wanneer zij een eenzame nabij de stad gelegen hut voorbijrenden, scheen het geblaf der opgeschrikte kettinghonden hunne voeten vleugelen aan te binden.
Muets d’horreur, Tom et son ami Huck prirent la fuite vers le village au pas de course. De temps en temps, ils regardaient par-dessus leur épaule pour voir si personne ne les suivait. La moindre souche rencontrée prenait pour eux figure humaine et menaçante, aussi retenaient-ils leur souffle. Comme ils atteignaient les quelques maisons isolées aux abords de Saint-Petersburg, les aboiements des chiens de garde arrachés à leur sommeil leur donnèrent des ailes.
"Als wij het maar tot de oude looierij kunnen brengen, voordat wij het afleggen," fluisterde Tom, en hijgde bij ieder woord naar adem. "Ik kan het niet langer uithouden!"
« Si seulement nous pouvions arriver à l’ancienne tannerie avant d’être à bout de forces ! Je n’en peux plus », murmura Tom d’une voix entrecoupée.
Huckleberry antwoordde met een zwaren zucht en de knapen vestigden hun oogen op het doelwit hunner hoop en spanden alle krachten in on dat te bereiken. Zij naderden het hoe langer hoe meer, stormden eindelijk hals over hoofd de openstaande deur binnen en vielen dankbaar en uitgeput in de donkere schuilplaats neer. Langzamerhand bedaarde het kloppen van hun hart en Tom fluisterde:
Seule lui répondit la respiration haletante de Huck, et les deux garçons poursuivirent leur effort les yeux fixés sur leur but. Ils gagnaient régulièrement du terrain et franchirent en même temps la porte de l’usine abandonnée. Soulagés mais épuisés, ils s’allongèrent par terre dans l’obscurité protectrice.
"Huckleberry, wat denk jij, dat er op staat?"
« Dis donc, Huckleberry, fit Tom à voix basse. Comment tout cela va-t-il se terminer ?
"Als dokter Robinson sterft, loopt het op hangen uit."
– Par une bonne petite pendaison si jamais le docteur n’en réchappe pas.
"Denk je dat wezenlijk."
– Tu crois ?
"Wel, ik weet het zeker, Tom."
– J’en suis sûr.
Tom dacht een oogenblik na en zeide:
"Wie zal het vertellen? Wij?"
– Oui, mais qui est-ce qui va prévenir la police ? demanda Tom après avoir réfléchi. Nous ?
"Wat verzin je nou! Verbeeld je, dat er eens iets gebeurde waardoor Injun Joe niet opgehangen werd, dan zou hij ons immers op een goeden dag vermoorden."
– Tu n’es pas fou ! s’exclama Huck. Suppose que Joe l’Indien ne soit pas pendu pour une raison ou pour une autre, il finira toujours par nous tuer, aussi sûr que nous sommes couchés là !
"Dat lag ik juist te bedenken, Huck."
– C’est justement ce que je me disais, Huck.
"Als iemand het zeggen moet, laat Muff Potter het dan doen indien hij er althans niet te gek of te dronken toe is."
– Si quelqu’un doit parler, il vaut mieux que ce soit Muff Potter. Il est assez ivrogne pour ne pas savoir tenir sa langue. »
Tom antwoordde niets--en ging voort met denken. Eindelijk zei hij zachtjes:
Tom se tut et continua de réfléchir.
"Huck, Muff Potter weet het niet. Hoe kan hij het vertellen?"
« Dis donc, Huck, fit-il au bout d’un moment. Muff Potter ne sait rien. Il ne pourra rien dire.
"Waarom weet hij het niet?"
– Pourquoi ne sait-il rien ?
"Omdat hij juist die plank op zijn kop heeft gekregen, toen Injun Joe het deed. Denk jij, dat hij iets kan gezien hebben? Denk jij, dat hij iets weet?"
– Parce qu’il avait perdu connaissance quand Joe a fait le coup.
"Bij mijne zolen, dat is waar ook, Tom."
– Sapristi ! C’est pourtant vrai !
"En bovendien, wie weet of die plank hem niet gedood heeft!"
– Et puis, il y a autre chose : le docteur l’a peut-être tué avec la stèle…
"Neen, dat geloof ik niet, Tom. Hij was dronken, dat kon ik wel zien; dronken, net als altijd. Wel, als Pop zat is, kun je wel een kerk op zijn hoofd laten invallen, zonder dat 't hem deert. Dat zeit hij zelf. Zoo is het natuurlijk precies met Muff Potter. Als de man doodnuchteren geweest was, zou de plank hem wel gemold hebben, maar nu niet."
– Non, je ne pense pas, Tom. Il avait trop bu. C’est plutôt ça. Il boit comme un trou. Tu sais, moi je m’y connais. Quand papa a pris un coup de trop, on pourrait l’assommer avec une cathédrale, ça ne le tuerait pas. C’est lui-même qui le dit. Forcément, c’est la même chose pour Muff Potter. En tout cas, j’avoue que s’il avait été à jeun, un coup pareil de stèle l’aurait tué net.
Na een oogenblik peinzend zeide Tom:
"Hucky, weet je zeker, dat je je mond kunt houden?"
– Huck, es-tu vraiment sûr de pouvoir tenir ta langue, toi ?
"Tom, wij moeten den mond houden. Die duivel van een Injun zou er geen been in zien ons als katten te verdrinken, als we van den moord repten en hij niet gehangen werd. Hoor eens hier, Tom, laat ons elkaar met een eed beloven, dat wij geen woord zullen spreken."
– Nous sommes bien forcés de ne rien dire, Tom. Si jamais la police ne pend pas ce diable de métis et si nous ne gardons pas pour nous ce que nous savons, il nous fichera à l’eau et nous noiera comme deux chats. Maintenant, écoute-moi, Tom. Ce que nous avons de mieux à faire c’est de jurer de nous taire quoi qu’il arrive.
"Dat is goed, Huck; dat zal 't beste zijn. Zullen wij onze handen opsteken en zweren, dat we...?"
– D’accord. Je crois aussi que c’est ce que nous avons de mieux à faire. Lève la main et dis : je le jure !…
"O, neen, dat is niet voldoende voor zoo iets als dit. Dat is goed voor wissewasjes, vooral onder jongens, die den boel verklappen zoodra ze nijdig worden; maar bij zoo'n groot ding als dit behoort schrift en--bloed!"
– Non, non. Pour une chose comme celle-là, ça ne suffit pas. C’est bon pour les filles de jurer de cette façon : elles, elles finissent toujours par vous laisser tomber, et dès qu’elles sont en colère contre vous, elles disent tout. Non, non, c’est trop important ! Il faut signer un papier. Signer avec du sang ! »
Tom juichte dit denkbeeld van ganscher harte toe. Er was iets geheimzinnigs en ijzingswekkends in: het nachtelijk uur, de duisternis, de omgeving, alles was er mede in overeenstemming. Hij raapte een witten, in de maneschijn liggenden tegel op, haalde een stukje rood krijt uit zijn zak en krabbelde, bij het licht van de maneschijn, met moeite de volgende woorden op den tegel:
Tom trouva l’idée sublime. Elle s’accordait à merveille avec l’heure, le lieu et les circonstances. Il vit par terre, grâce au clair de lune, un éclat de pin assez propre, sortit de sa poche un fragment d’ocre rouge et, coinçant la langue entre ses dents à chaque plein, puis relâchant son effort à chaque délié, il profita d’un rayon de lune pour tracer ces mots :
"Hugh Finn en Tom Sawyer zweren, dat zij zullen zwijgen over deze zaak, en verklaren, dat zij liever op de plaats zelve zullen doodvallen dan ooit de waarheid te verklappen."
Huckleberry was verbaasd over de gemakkelijkheid waarmede Tom schreef en over de prachtige woorden. Hij nam dadelijk een speld uit zijn lompen en wilde zich in den vinger prikken, toen Tom zeide:
Huckleberry était rempli d’admiration pour la facilité avec laquelle Tom maniait sa plume improvisée et par l’élégance de son langage. Il prit une épingle, fichée dans le revers de sa veste, et allait se piquer le pouce quand Tom l’arrêta.
"Houd op, doe dat niet! De speld is van koper; er mocht eens kopergroen aan zijn."
« Ne fais pas ça ! C’est une épingle en laiton. Elle est peut-être couverte de vert-de-gris.
"Wat is kopergroen?"
– Qu’est-ce que c’est que ça, le vert-de-gris ?
"Dat is vergif, en als je dat eens insliktet ... Begrijp jij?"
– C’est du poison, voyons. Amuse-toi à en avaler un jour et tu verras. »
Daarop nam Tom het garen uit een van zijn naalden, en de jongens prikten zich in den duim en drukten er een droppel bloed uit. Na lang persen gelukte het Tom de voorletters van zijn naam met bloed op den tegel te teekenen, en gebruikte daarbij zijn pink als pen. Toen wees hij Huckleberry, hoe hij een H en een F moest maken, en hiermede waren de formaliteiten der eedsaflegging voltooid. Zij begroeven den tegel vlak bij den muur, met de noodige griezelige plechtigheden en onder het spreken van tooverformulieren en beschouwden van nu aan hun geheim als heilig en onschendbaar.
Tom prit l’une des aiguilles qui lui servaient à recoudre son col, et les deux garçons, après s’être piqué le pouce, en firent jaillir une goutte de sang. Tom se pressa le doigt à plusieurs reprises et réussit à tracer tant bien que mal ses initiales. Ensuite, il montra à Huck comment former un H et un F, et le document fut achevé. À grand renfort d’incantations, les deux amis enterrèrent le morceau de bois tout près du mur. Cette cérémonie scellait pour eux, désormais, de manière inviolable, les chaînes qui leur liaient la langue.
Onderwijl was, zonder dat de knapen het bemerkt hadden eene gedaante door eene opening aan de andere zijde van het vervallen gebouw naar binnen geslopen.
À l’autre extrémité du bâtiment, une silhouette furtive se glissait dans l’ombre sans éveiller leur attention.
"Tom," fluisterde Huckleberry, "mogen wij het nu nooit verklappen?"
« Tom, murmura Huckleberry, est-ce que cela nous empêchera vraiment de le dire à tout jamais ?
"Neen, natuurlijk niet. Wat er ook gebeure, wij mogen, er geen woord van spreken, want als wij dat deden, zouden wij dood op den grond vallen,--begrijp je?"
– Bien sûr. Quoi qu’il arrive, nous devons nous taire, tu le sais !
"Ja, dat begrijp ik?"
– Oui, je crois qu’il le faut. »
Zij bleven nog eenige minuten staan fluisteren, toen buiten, omstreeks tien stappen van de plek waar zij stonden, een hond zijn lang, somber gejank aanhief. De knapen klemden zich doodelijk ontsteld aan elkander vast.
Ils continuèrent de parler à voix basse pendant un certain temps, puis, à un moment donné, un chien poussa un aboiement lugubre à trois mètres d’eux. Les deux garçons se serrèrent l’un contre l’autre comme ils l’avaient fait au cimetière.
"Wie van ons beiden zou er om koud zijn?" bracht Huckleberry, naar adem snakkende, uit.
« C’est pour lequel d’entre nous ? souffla Huckleberry.
"Ik weet het niet. Kijk maar eens door deze scheur in den muur."
– Je ne sais pas, regarde par le trou. Vite !
"Neen, doe jij het zelf, Tom."
"Ik, ik kan het niet doen, Huck."
– Non, vas-y, Huck.
"Och, als je blieft, Tom. Daar begint het weer."
– Je t’en prie, Tom. Oh ! il recommence !
"O Hemeltje, wat ben ik blij," fluisterde Tom. "Ik ken zijn stem: het is Harbisons hond."
– Dieu merci ! soupira Tom. J’ai reconnu sa voix, c’est Bull Harbison.
"O, dat is gelukkig!--Zal ik je eens wat zeggen, Tom? ik was zoo bang, dat het een verdwaalde hond zou zijn."
– J’aime mieux cela. Je croyais que c’était un chien errant. »
De hond begon weder te huilen en weer ontzonk den jongens de moed.
Le chien se remit à hurler. L’espoir des enfants retomba.
"O wee! Het is Harbisons hond niet," fluisterde Huckleberry; "kijk nog eens Tom."
« Oh ! mon Dieu, ce n’est pas le chien de Harbison, murmura Huckleberry. Je t’en prie, Tom, va voir ! »
Bevende van schrik bracht Tom zijn oog nogmaals voor de opening. Nauwlijks verstaanbaar fluisterde hij:
Tremblant de peur, Tom céda et regarda par le trou. Quand il parla, sa voix était à peine audible.
"O Huck! Het is een verdwaalde hond!"
« Oh ! Huck, c’est un chien errant !
"Gauw, Tom, gauw! Wien van ons bedoelt hij?"
– Vite, Tom, vite ! C’est pour qui ?
"Huck, ik denk ons allebei."
– Ça doit être pour nous deux, Huck, puisqu’on est ensemble.
"O, Tom, het is met ons gedaan. Waar ik naar toe zal gaan, is niet twijfelachtig. Ik ben altijd zoo slecht geweest."
– Oh ! Tom, je crois qu’on est fichus. Aucun doute en ce qui me concerne. Je sais où je finirai. J’ai été trop mauvais.
"Ik ook.--Dat komt van het uit school blijven en van het ongehoorzaam zijn. Als ik gewild had, zou ik wel even goed hebben kunnen zijn als Sid,--maar, neen, dat zou ik toch niet, natuurlijk niet. Breng ik het er nu dezen keer goed af, dan zal ik mijn best doen om voortaan op de zondagsschool op te passen." En Tom begon aanstalten te maken tot schreien.
– Et moi, donc ! Voilà ce que c’est de faire l’école buissonnière, et de désobéir tout le temps. J’aurais pu être sage, comme Sid, si j’avais essayé – mais bien sûr, je ne voulais pas… Si jamais j’en réchappe cette fois, je jure que je serai toujours fourré à l’école du dimanche. » Et Tom se mit à renifler.
"Jij slecht?" en Huckleberry begon ook te schreien. "Bewaar me, Tom Sawyer, als jij niet een brave jongen bent geweest in vergelijking van mij. O hemeltje, hemeltje, hemeltje! Ik wou, dat ik de helft van jou kansen had!"
« Toi, mauvais ! fit Huck en reniflant lui aussi, voyons, Tom Sawyer, tu es un ange à côté de moi. Oh ! Seigneur ! Seigneur ! Seigneur ! je voudrais tellement être à ta place ! »
Tom viel hem in de rede en fluisterde:
Soudain, Tom manqua s’étouffer :
"Kijk eens, Huck, kijk eens! Hij staat met zijn rug naar ons toe."
« Regarde, Hucky, regarde ! Il nous tourne le dos ! »
Huckleberry keek verheugd door de opening.
Hucky, fou de joie, regarda à son tour.
"Sapperloot, het is waar. Heeft hij altijd zoo gestaan?"
« Mais, bon sang, c’est vrai ! Et la première fois ?
"Ja; maar ik ben zoo gek geweest het niet te zien. Nu wie zou hij thans op het oog hebben?"
– La première fois aussi. Mais moi, comme un imbécile, je n’y avais pas pensé. C’est merveilleux, non ? Mais alors, pour qui est-il donc venu ? »
Het gehuil hield op. Tom splitste de ooren.
L’aboiement s’interrompit. Tom dressa l’oreille.
"Hè! wat is dat?" fluisterde hij.
« Chut ! Tu entends ?
"Een geluid als--als het knorren van een varken. Neen, toch niet; er ligt iemand te snorken, Tom."
– On dirait… on dirait des cochons qui grognent. Non, c’est quelqu’un qui ronfle, Tom.
"Ja, dat is het.--Waar komt het vandaan, Huck?"
– Oui, c’est ça. D’où est-ce que ça vient, Huck ?
"Ik geloof van gindschen kant. Zoo klinkt het ten minste. Pop slaapt hier wel eens met de varkens, maar zijn gesnork is een heel ander geblaas. Buitendien geloof ik, dat hij niet meer in de stad durft komen."
– Il me semble que c’est à l’autre bout. Tu sais, papa venait dormir ici quelquefois, avec les cochons. Mais lui quand il ronfle, il soulèverait les montagnes ! Et puis, je crois qu’il est parti pour de bon et qu’il ne reviendra plus jamais au village. »
De lust tot het zoeken van avonturen ontwaakte weder in het hart der knapen.
L’esprit d’aventure reprenait peu à peu ses droits chez les deux garçons.
"Hucky, durf jij er langs loopen, als ik vooruit ga?"
« Hucky, tu me suis, si je passe le premier ?
"Ik heb er niet veel lust in, Tom. Vooronderstel eens, dat het Injun Joe was!"
– Je n’en ai pas très envie, Tom. Si c’était Joe l’Indien ? »
Tom stond een oogenblik in tweestrijd, doch de verzoeking werd te sterk en de jongens besloten het te doen met dien verstande, dat zij hunne biezen zouden pakken, als het snorken ophield. Zoo slopen zij op de teenen, achter elkander, naar het andere einde van het gebouw. Toen zij zoo wat een pas of vijf van den snorker af waren, trapte Tom op een stok en brak dien met een harden krak. De man steunde, keerde zich om, en zijn gelaat werd in den maneschijn zichtbaar. Het was Muff Potter. De knapen waren als versteend blijven staan, toen de man zich bewoog, maar hunne vrees was nu geweken. Zij slopen naar buiten, langs de vermolmde schutting en hielden daar stil on elkaar "goedendag" te zeggen. Daar klonk weder het somber gehuil door de nachtlucht. De knapen keken om en zagen den vreemden hond staan, vlak bij de plek waar Potter lag, en het dier hield zijn hemelwaarts gekeerden kop naar den dronkaard gericht.
Tom frissonna. Mais la tentation d’aller voir fut la plus forte. Les garçons commencèrent par s’entendre : ils iraient, mais se sauveraient dare-dare si le ronflement s’arrêtait. Ils se mirent en marche à pas de loup, l’un derrière l’autre. Quand ils furent à cinq pas du dormeur, Tom marcha sur un bâton qui se cassa avec un bruit sec. L’homme gémit, s’agita. Un rayon de lune lui effleura le visage : c’était Muff Potter. Dès qu’il avait bougé, les garçons s’étaient figés. Ils n’en reprenaient pas moins courage. Ils repartirent sur la pointe des pieds, passèrent sous l’auvent brisé, et s’arrêtèrent un peu plus loin pour se dire au revoir. Le lugubre aboiement reprit. Ils se tournèrent et virent le chien inconnu dressé à quelques pas de Potter, le regard fixé sur lui.
"O, jéminé, het geldt hem!" riepen de knapen in éénen adem uit.
« Mon Dieu, c’est pour lui ! s’exclamèrent les deux garçons dans un souffle.
"Hoor eens, Tom; zij zeggen, dat een dag of veertien geleden een hond huilende tegen middernacht langs John Millers huis geloopen heeft, en dat toen een Wipperwil [1] op zijn dak is gaan zitten zingen; en toch is daar niemand gestorven."
– Dis donc, Tom, on dit qu’un chien errant est venu hurler sous les fenêtres de Johnny Miller vers minuit, il y a déjà deux semaines, et qu’un engoulevent s’est posé le même soir sur l’appui de sa fenêtre, et qu’il a chanté. Malgré ça, personne n’est mort dans la famille…
"Dat weet ik wel. Maar is Grace Miller niet verleden Zaterdag in de keuken op het vuur gevallen en heeft zij zich niet schrikkelijk gebrand?"
– Je sais. Mais Gracie Miller est quand même tombée dans l’âtre et s’est terriblement brûlée le samedi suivant !
"Ja, maar zij is niet dood. En wat sterker is, zij wordt beter."
– Elle n’est pas morte ; elle va même plutôt mieux.
"'t Kan wel wezen, doch wacht maar; zij is er zoo zeker om koud als Muff Potter. Dat zeggen de negers althans en die weten al die soort van dingen."
– Très bien ; mais attends de voir ce qui va se passer. Elle est fichue, aussi sûr que Muff Potter est fichu. C’est ce que disent les nègres, et ils s’y connaissent, Huck, crois-moi. »
Daarop namen zij peinzend afscheid van elkander. Toen Tom het raam van zijne slaapkamer insprong, had de dag omtrent voor den nacht plaats gemaakt. Hij kleedde zich behoedzaam uit en viel in slaap, zich gelukwenschend dat niemand iets van zijn uitstapje bemerkt had. Maar hij wist niet, dat de zacht snorkende Sid al een uur wakker had gelegen.
Puis ils se séparèrent, absorbés dans de profondes réflexions. Lorsque Tom regagna sa chambre par la fenêtre, la nuit tirait à sa fin. Notre héros se déshabilla avec d’infinies précautions et s’endormit tout en se félicitant que personne ne se fût aperçu de son escapade. Sid ronflait doucement et son frère ne pouvait pas se douter qu’il était déjà réveillé depuis une heure.
Toen Tom ontwaakte, was Sid al verdwenen. De zon zag er uit alsof zij reeds lang geschenen had en ook de atmosfeer gaf den indruk dat het al laat was. Verschrikt sprong hij het bed uit. Waarom was hij niet geroepen,--hij, die anders altijd uit zijn bed getrokken werd? Dat was een slecht voorteeken. Binnen vijf minuten was hij gekleed en stapte hij met een loom en slaperig gevoel de trap af. De familie zat nog rondom de tafel, maar had het ontbijt gebruikt. Er was geene bestraffende stem, doch er waren oogen, die zich afwendden, en er was iets stils en plechtigs, dat den schuldigen eene rilling door de leden joeg. Hij ging zitten en trachtte vroolijk te kijken doch dat was echter zwaar werk, want zijn glimlach werd niet beantwoord, zoodat hij eindelijk diep verslagen de oogen op den grond sloeg.
Lorsque Tom s’arracha au sommeil, Sid était parti. Tom eut l’impression qu’il était plus tard qu’il ne pensait et se demanda pourquoi on n’était pas venu, comme tous les matins, le tarabuster pour le sortir du lit. Il s’habilla en un tournemain. L’âme inquiète, il descendit l’escalier et pénétra dans la salle à manger, encore tout engourdi et endolori. Le petit déjeuner était terminé, mais tout le monde était resté à table. Il régnait dans la pièce une atmosphère solennelle impressionnante : aucun reproche, mais tous les regards se détournaient de lui. Il s’assit, essaya de paraître gai, mais c’était aller à contre-courant. Il n’obtint ni sourire ni réponse d’aucune sorte. Il essaya de faire de l’esprit, mais le cœur n’y était pas et ses plaisanteries n’éveillèrent aucun écho. Alors il se tut.
Na het ontbijt nam tante hem onder vier oogen en de hoop dat hij slaag zou krijgen maakte Tom bijkans vroolijk; doch niets van dat alles. Zijne tante begon te schreien en vroeg hem, hoe het mogelijk was dat hij er behagen in schepte, haar oud hart te breken, en eindigde met hem te zeggen, dat hij maar voort moest gaan met zichzelven ongelukkig te maken en hare grijze haren met kommer ten grave te doen dalen, want dat zij het met hem opgaf. Dat was erger dan duizend zweepslagen en Tom voelde iets in zijn hart, dat zwaarder te dragen was dan lichamelijk lijden. Hij schreide, smeekte om vergiffenis, beloofde herhaalde malen beterschap en werd toen weggezonden met het gevoel, dat hij slechts ten halve vergeven en ten halve vertrouwd werd.
Après le repas, sa tante le prit à part. Tom se réjouit presque à l’idée de recevoir une correction, mais il n’en fut rien. Tante Polly fondit en larmes et lui dit entre deux sanglots que s’il continuait ainsi, elle ne tarderait pas à mourir de chagrin, car tous ses efforts étaient inutiles. C’était pire qu’un millier de coups de fouet. Tom pleura lui aussi, demanda pardon, promit de se corriger, mais ne parvint ni à obtenir rémission complète de ses péchés ni à inspirer confiance en ses promesses.
Hij verliet de kamer in een staat te ellendig zelfs om wraak jegens Sid te koesteren, zoodat de laatste zich onnoodig achter de tuindeur ging verschuilen. Neerslachtig en zwaarmoedig drentelde hij naar school en onderging de hem en Joe Harper wegens hun schoolverzuim van den vorigen dag toebedeelde klappen, met het uiterlijk van iemand, wiens hart onder veel zwaarder leed gebukt gaat en die aan zulke beuzelingen afgestorven is. Vervolgens zette hij zich op zijne plaats neder, met de ellebogen op zijn lessenaar en de handen onder den kin, en tuurden op den blinden muur met dien matten blik, welke van een lijden getuigt, dat zijn toppunt bereikt heeft. Daar stoot plotseling zijn elleboog tegen een hard voorwerp. Langzaam en droevig verandert hij van houding en neemt het voorwerp op. Het was in een papier gewikkeld. Dit papier wordt ontrold en een lang gerekte zucht ontsnapt zijn borst. Zijn koperen schelknop staat voor hem!
Trop abattu pour songer à se venger de Sid, il prit tristement le chemin de l’école. En classe, il reçut un certain nombre de coups de férule pour avoir fait, la veille, l’école buissonnière avec Joe Harper. Le châtiment le laissa indifférent et il le supporta de l’air de quelqu’un qui a trop de soucis pour s’arrêter à de pareilles bagatelles. Ensuite, il alla s’asseoir à son banc et là, les coudes à son pupitre, le menton entre les mains, il pensa qu’il avait atteint les limites de la douleur humaine. Au bout de quelque temps, il sentit contre son coude le contact d’un objet dur. Il changea de position, prit cet objet, qui était enveloppé dans un papier, et défit le paquet. Il poussa un soupir à fendre l’âme. Son cœur se brisa : le papier enveloppait sa boule de cuivre.
Dit laatste vedertje brak des kemels rug.
Ce fut la goutte qui fit déborder la coupe de son amertume.