De lotgevallen van Tom Sawyer

The Adventures of Tom Sawyer

   HOOFDSTUK XVII.

   CHAPTER XVII

   Op dien stillen Zaterdag heerschte er in het stadje St. Petersburg ver van algemeene vroolijkheid. Juffrouw Harper en tante Polly met de haren, zaten onder zuchten en tranen rouwkleeren te maken en de anders toch reeds stille straten waren als uitgestorven. De bewoners gingen somber en zwijgend huns weegs en liepen elkaar, onder het slaken van zware zuchten, sprakeloos voorbij. De kinderen waren verlegen met hun vrijen Zaterdagmiddag; hun hart was niet bij het spel en het was nog niet begonnen of het was alweer gedaan.

   BUT there was no hilarity in the little town that same tranquil Saturday afternoon. The Harpers, and Aunt Polly's family, were being put into mourning, with great grief and many tears. An unusual quiet possessed the village, although it was ordinarily quiet enough, in all conscience. The villagers conducted their concerns with an absent air, and talked little; but they sighed often. The Saturday holiday seemed a burden to the children. They had no heart in their sports, and gradually gave them up.

   In den namiddag zou men Becky Thatcher met een bezwaard gemoed langs het verlaten schoolgebouw hebben kunnen zien zwerven, zonder iets of iemand te vinden on haar te troosten. Eindelijk sprak zij verdrietig tot zich zelve:

   In the afternoon Becky Thatcher found herself moping about the deserted schoolhouse yard, and feeling very melancholy. But she found nothing there to comfort her. She soliloquized:

   "Och, had ik toch zijn koperen knop maar! Helaas ik heb geen enkele gedachtenis, niets dat mij aan hem herinnert!" En de woorden bleven haar in de keel steken.

   "Oh, if I only had a brass andiron-knob again! But I haven't got anything now to remember him by." And she choked back a little sob.

   Na een poos hernam zij:

   Presently she stopped, and said to herself:

   "Het gebeurde juist op deze plek. O, als ik het over kon doen,--ik zou hem voor geen wereld zoo behandelen! Nu is hij heengegaan, en ik zal hem nooit, nooit meer terugzien!"

   "It was right here. Oh, if it was to do over again, I wouldn't say that--I wouldn't say it for the whole world. But he's gone now; I'll never, never, never see him any more."

   Dit denkbeeld maakte haar zoo van streek, dat, op den ganschen weg huiswaarts, haar de tranen langs de wangen biggelden. Toen kwam er een troepje jongens en meisjes aan,--speelkameraden van Tom en Joe. Zij bleven voor het ijzeren hek staan kijken en vertelden elkaar op eerbiedigen toon, wat Tom, de laatste maal dat zij hem gezien hadden, gedaan had en wat Joe gezegd had, woorden waaraan zij toen niet gehecht hadden, maar die gebleken waren eene vreeselijke voorspelling te zijn. Sommigen wezen de juiste plek aan, waar de ongelukkige knapen toen gestaan hadden en voegden er gedurig volzinnen bij als deze: "En ik stond juist, juist, zooals ik nu sta,--en hij stond juist, waar jij nu staat--juist zoo dicht bij--en hij lachte precies zooals ik nu doe--en toen ging mij een rilling door de leden: waarom, dat wist ik zelf niet, maar nu begrijp ik het."

   This thought broke her down, and she wandered away, with tears rolling down her cheeks. Then quite a group of boys and girls--playmates of Tom's and Joe's--came by, and stood looking over the paling fence and talking in reverent tones of how Tom did so-and-so the last time they saw him, and how Joe said this and that small trifle (pregnant with awful prophecy, as they could easily see now!)--and each speaker pointed out the exact spot where the lost lads stood at the time, and then added something like "and I was a-standing just so--just as I am now, and as if you was him--I was as close as that--and he smiled, just this way--and then something seemed to go all over me, like--awful, you know--and I never thought what it meant, of course, but I can see now!"

   Daarop volgde een geschil over de vraag, wie de overledenen het laatst gezien had, en velen maakten aanspraak op de droevige onderscheiding, terwijl zij hunne beweringen met meer of minder afdoende bewijzen staafden. En toen zij het er eindelijk over eens waren, wie de gelukkige geweest was, kreeg deze eene plechtige voornaamheid en werd hij door al de anderen bewonderd en benijd. Een klein jongentje in hun midden, dat zich toch ook gaarne op iets ten aanzien van Joe en Tom beroemen wilde, zeide met den noodigen trots:

   Then there was a dispute about who saw the dead boys last in life, and many claimed that dismal distinction, and offered evidences, more or less tampered with by the witness; and when it was ultimately decided who did see the departed last, and exchanged the last words with them, the lucky parties took upon themselves a sort of sacred importance, and were gaped at and envied by all the rest. One poor chap, who had no other grandeur to offer, said with tolerably manifest pride in the remembrance:

   "Tom Sawyer heeft mij ook een pak slaag gegeven."

   "Well, Tom Sawyer he licked me once."

   Doch deze onderscheiding werd met te veel anderen gedeeld, om aanspraak op haar naam te kunnen maken, en het kleine mannetje droop verlegen af. Na nog eenigen tijd op fluisterenden toon over de daden der overleden helden gesproken te hebben, verspreidde zich de schare.

   But that bid for glory was a failure. Most of the boys could say that, and so that cheapened the distinction too much. The group loitered away, still recalling memories of the lost heroes, in awed voices.

   Toen den volgenden morgen de Zondagsschool uitging, begon de dood- in plaats van de gewone kerkklok te luiden. Het was een rustige sabbatmorgen en het sombere gelui was volkomen in overeenstemming met de stille, kalme natuur. Uit alle straten en stegen zag men menschen naar de kerk stroomen en de meesten bleven, voordat zij binnentraden, een oogenblik in het voorportaal van het Godshuis staan, om met gedempte stem over het ongeval te spreken. In de kerk evenwel hield het gefluister op. Daar werd geen geluid vernomen, behalve het geritsel der japonnen van de vrouwen die zich naar hare zitplaatsen begaven. Bij menschengeheugenis was de kerk nooit zoo vol geweest. Toen iedereen gezeten was, volgde er een akelige pauze; want, zie, daar kwam tante Polly binnen, gevolgd door Sid en Marie, en daarachter de familie Harper,--allen in diepen rouw gekleed. De geheele vergadering, de predikant niet uitgezonderd, rees eerbiedig op en bleef staan, totdat de rouwdragers in de voorste bank hadden plaats genomen. En nu volgde weder eene indrukwekkende stilte, afgebroken door een onderdrukt gesnik, dat eerst ophield, toen de predikant zegenend zijne handen over de menigte uitspreidde en ging bidden. Op het gebed volgde een aandoenlijk, toepasselijk gezang en vervolgens werd de tekst voorgelezen: "Ik ben de opstanding en het leven."

   When the Sunday-school hour was finished, the next morning, the bell began to toll, instead of ringing in the usual way. It was a very still Sabbath, and the mournful sound seemed in keeping with the musing hush that lay upon nature. The villagers began to gather, loitering a moment in the vestibule to converse in whispers about the sad event. But there was no whispering in the house; only the funereal rustling of dresses as the women gathered to their seats disturbed the silence there. None could remember when the little church had been so full before. There was finally a waiting pause, an expectant dumbness, and then Aunt Polly entered, followed by Sid and Mary, and they by the Harper family, all in deep black, and the whole congregation, the old minister as well, rose reverently and stood until the mourners were seated in the front pew. There was another communing silence, broken at intervals by muffled sobs, and then the minister spread his hands abroad and prayed. A moving hymn was sung, and the text followed: "I am the Resurrection and the Life."

   In den loop zijner rede schilderde de predikant het beminnelijk karakter der veelbelovende jeugdige overledenen zóó aangrijpend af, dat elk lid der vergaderde gemeente zich het hart voelde toeknijpen bij de gedachte aan zijne opzettelijke verblinding, die halsstarrig niets dan fouten en gebreken in de arme knapen had willen ontdekken. Menig treffend voorval uit het leven der afgestorvenen bracht hij bij, waarin hunne zachtheid en de adel van hun gemoed schitterend voor den dag kwamen. Duidelijk zag men thans in, dat de schijnbaar ondeugende knapen in waarheid goed waren geweest, en men herinnerde zich met hartzeer, hoe men menige edele daad der beide kinderen als booze streken had beschouwd, die men met een vracht zweepslagen had beloond. De vergadering werd hoe langer zoo meer bewogen, al naarmate de redenaar zijne pathetische schetsen vervolgde, zoodat op het eind al de aanwezigen in tranen versmolten en met de weenende rouwdragers een koor van zenuwachtig gesnik aanhieven. Zelfs de prediker was zijn gevoel niet langer meester en zette zich bitter schreiende in den preekstoel neder.

   As the service proceeded, the clergyman drew such pictures of the graces, the winning ways, and the rare promise of the lost lads that every soul there, thinking he recognized these pictures, felt a pang in remembering that he had persistently blinded himself to them always before, and had as persistently seen only faults and flaws in the poor boys. The minister related many a touching incident in the lives of the departed, too, which illustrated their sweet, generous natures, and the people could easily see, now, how noble and beautiful those episodes were, and remembered with grief that at the time they occurred they had seemed rank rascalities, well deserving of the cowhide. The congregation became more and more moved, as the pathetic tale went on, till at last the whole company broke down and joined the weeping mourners in a chorus of anguished sobs, the preacher himself giving way to his feelings, and crying in the pulpit.

   Juist op dat oogenblik ontstond er een klein geritsel in het voorportaal, waarop toevallig niemand acht sloeg. Een oogenblik later kraakte de kerkdeur, en de dominée nam den zakdoek van zijne betraande oogen weg, rees op en bleef, als van den donder getroffen, in den preekstoel staan. Eerst volgde één en daarna eene tweede paar oogen de richting van des predikers blik, en binnen eenige oogenblikken verhieven zich al de vergaderden van hunne zitplaatsen en staarden naar de deur, door welke de drie doodgewaande knapen voorwaarts stapten;--Tom vooruit, toen Joe en verlegen in de achterhoede, de ongelukkige, in lompen gehulde Huck. Zij hadden zich achter een pilaar schuilgehouden, om hun eigen lijkpredikatie te hooren.

   There was a rustle in the gallery, which nobody noticed; a moment later the church door creaked; the minister raised his streaming eyes above his handkerchief, and stood transfixed! First one and then another pair of eyes followed the minister's, and then almost with one impulse the congregation rose and stared while the three dead boys came marching up the aisle, Tom in the lead, Joe next, and Huck, a ruin of drooping rags, sneaking sheepishly in the rear! They had been hid in the unused gallery listening to their own funeral sermon!

   Tante Polly, Marie en de Harpers wierpen zich op de hun teruggegeven kinderen, versmoorden hen bijna onder kussen en goten een stortvloed van dankgebeden over hun hoofd uit, terwijl Huck bedeesd in een hoek bleef staan, niet wetende wat hij doen moest en hoe hij zich voor zoovele onwelkome oogen moest verbergen. Hij week zachtjes achteruit om af te druipen, Maar Tom vatte hem bij den arm en zeide:

   Aunt Polly, Mary, and the Harpers threw themselves upon their restored ones, smothered them with kisses and poured out thanksgivings, while poor Huck stood abashed and uncomfortable, not knowing exactly what to do or where to hide from so many unwelcoming eyes. He wavered, and started to slink away, but Tom seized him and said:

   "Tante Polly, dat is niet mooi; er moest ook iemand verheugd zijn, dat Huck is teruggekomen."

   "Aunt Polly, it ain't fair. Somebody's got to be glad to see Huck."

   "En dat zal ook zoo zijn. Ik ben blijde hem te zien, dien ongelukkigen, moederloozen jongen!" En in hare verrukking ging de oude juffrouw hem zoo hartelijk omhelzen, dat de arme knaap zich ten laatste niet meer wist te bergen van verlegenheid.

   "And so they shall. I'm glad to see him, poor motherless thing!" And the loving attentions Aunt Polly lavished upon him were the one thing capable of making him more uncomfortable than he was before.

   Plotseling riep de dominée met luider stem: "Juich, aarde! juich alom den Heer! Zing!--en doe het met geheel uw ziel!"

   Suddenly the minister shouted at the top of his voice: "Praise God from whom all blessings flow--sing!--and put your hearts in it!"

   En dat deden zij.--En de tonen van den ouden honderdsten psalm klonken zegevierend door het eerwaarde kerkgebouw, en terwijl zij de muren deden trillen, keek Tom Sawyer, de zeeroover, naar de hem benijdende jeugd en beleed in zijn hart, dat dit het schoonste oogenblik zijns levens was.

   And they did. Old Hundred swelled up with a triumphant burst, and while it shook the rafters Tom Sawyer the Pirate looked around upon the envying juveniles about him and confessed in his heart that this was the proudest moment of his life.

   Toen de "beetgenomen" kerkgangers uiteengingen, verklaarden zij, dat zij bijna wenschten nog eens zoo voor den gek gehouden te worden, on het genot te smaken, den ouden honderdsten psalm zóó te hooren zingen.

   As the "sold" congregation trooped out they said they would almost be willing to be made ridiculous again to hear Old Hundred sung like that once more.

   Tom kreeg dien dag meer zoenen en klappen, al naar gelang van tantes veranderlijke gemoedsstemming, dan hem te voren in een jaar waren toebedeeld. De oude juffrouw toch was zoo vervuld van dankbaarheid aan God en liefde voor haar neef, dat zij nauwelijks wist of zij aan die gevoelens door kastijdingen dan wel door liefkozingen moest lucht geven.

   Tom got more cuffs and kisses that day--according to Aunt Polly's varying moods--than he had earned before in a year; and he hardly knew which expressed the most gratefulness to God and affection for himself.