The Adventures of Tom Sawyer

De lotgevallen van Tom Sawyer

   CHAPTER II

   HOOFDSTUK II.

   SATURDAY morning was come, and all the summer world was bright and fresh, and brimming with life. There was a song in every heart; and if the heart was young the music issued at the lips. There was cheer in every face and a spring in every step. The locust-trees were in bloom and the fragrance of the blossoms filled the air. Cardiff Hill, beyond the village and above it, was green with vegetation and it lay just far enough away to seem a Delectable Land, dreamy, reposeful, and inviting.

   De Zaterdagmorgen kwam; een heerlijke, warme zomerdag vol vroolijkheid en leven. Alle harten waren blijde gestemd en de jeugd uitte hare blijdschap in een opgewekt gezang. Genot was op elk gelaat te lezen en van veerkracht getuigde iedere stap. De acacia's stonden in vollen bloei en de lucht was van den geur der bloesems vervuld. De heuvels in en buiten St. Petersburg waren met een groen zomerkleed getooid en zagen er zoo rustig en uitlokkend uit, dat hij die ze in de verte zag droomde van het land van belofte, overvloeiende van melk en honig.

   Tom appeared on the sidewalk with a bucket of whitewash and a long-handled brush. He surveyed the fence, and all gladness left him and a deep melancholy settled down upon his spirit. Thirty yards of board fence nine feet high. Life to him seemed hollow, and existence but a burden. Sighing, he dipped his brush and passed it along the topmost plank; repeated the operation; did it again; compared the insignificant whitewashed streak with the far-reaching continent of unwhitewashed fence, and sat down on a tree-box discouraged. Jim came skipping out at the gate with a tin pail, and singing Buffalo Gals. Bringing water from the town pump had always been hateful work in Tom's eyes, before, but now it did not strike him so. He remembered that there was company at the pump. White, mulatto, and negro boys and girls were always there waiting their turns, resting, trading playthings, quarrelling, fighting, skylarking. And he remembered that although the pump was only a hundred and fifty yards off, Jim never got back with a bucket of water under an hour--and even then somebody generally had to go after him. Tom said:

   Tom verscheen aan de deur met een emmer vol witkalk en een verf kwast met een langen steel. Hij overzag de schutting die hij moest witten, en de vroolijkheid week uit zijn hart en eene diepe droefgeestigheid daalde daarin neder. Dertig el schutting negen voet hoog! Ach, het leven was een last, zwaar om te dragen! Al zuchtende doopte hij zijn kwast in de kalk en maakte eene dikke streek; hij herhaalde het werk nog eens en nog eens, vergeleek het onbeteekenend streepje gewitte schutting met het groote veld, dat nog gewit moest worden, en zette zich ontmoedigd op een boomstam neder. Daar kwam Jim, een liedje zingende, met een emmer aan den arm, de deur uithuppelen. Water uit de stadspomp halen was tot nu toe in Toms oogen een hatelijk werk geweest, maar vandaag scheen het hem zoo heel naar niet. Immers hij wist, dat er menschen bij de pomp zouden zijn. Zij was op sommige uren ongenaakbaar vanwege de jongens en meisjes van allerlei soort; blanken, kleurlingen en negers waren er altijd in menigte, die, terwijl zij hun beurt afwachtten, zich met speelgoed verkwanselen, twisten, vechten en krijgertje spelen vermaakten. Vandaar dat, hoewel de pomp vlak bij was, Jim nooit binnen het uur terugkwam; en dan nog moest hij meestal gehaald worden.

   "Say, Jim, I'll fetch the water if you'll whitewash some."

   Daarom zei Tom: "Zeg eens, Jim, zal ik water halen en jij witten?"

   Jim shook his head and said:

   Jim schudde het hoofd en zei:

   "Can't, Mars Tom. Ole missis, she tole me I got to go an' git dis water an' not stop foolin' roun' wid anybody. She say she spec' Mars Tom gwine to ax me to whitewash, an' so she tole me go 'long an' 'tend to my own business--she 'lowed she'd 'tend to de whitewashin'."

   "Dat kan niet, jongeheer. De oude juffer heeft me gezegd, dat ik water moest halen en met niemand moest blijven staan praten. Zij zei ook, dat, als de jongeheer Tom me vroeg om te witten, ik net doen moest alsof ik het niet hoorde;--en dat ze zou komen zien of ik gedaan had, wat ze gezeid had."

   "Oh, never you mind what she said, Jim. That's the way she always talks. Gimme the bucket--I won't be gone only a a minute. She won't ever know."

   "O, stoor je daar niet aan, Jim; dat zegt ze altijd. Geef den emmer: ik ben binnen twee minuten terug. Zij zal het nooit te weten komen."

   "Oh, I dasn't, Mars Tom. Ole missis she'd take an' tar de head off'n me. 'Deed she would."

   "Ik durf niet, jongeheer. Als de juffer het zag, zou ze me de haren uit het hoofd trekken."

   "She! She never licks anybody--whacks 'em over the head with her thimble--and who cares for that, I'd like to know. She talks awful, but talk don't hurt--anyways it don't if she don't cry. Jim, I'll give you a marvel. I'll give you a white alley!"

   "Zij? Ze slaat haast nooit,--en als ze het doet, is het alsof er een veer over je rug gaat. Zij heeft een grooten mond, maar praatjes doen geen zeer. Jim, als je het doet, krijg je een knikker, een albasten knikker."

   Jim began to waver.

   Jim begon te weifelen.

   "White alley, Jim! And it's a bully taw."

   "Een albasten knikker Jim, en een baas ook?"

   "My! Dat's a mighty gay marvel, I tell you! But Mars Tom I's powerful 'fraid ole missis--"

   "Wel, het is verleidelijk, jongeheer, maar ik ben zoo bang voor de oude juffer."

   "And besides, if you will I'll show you my sore toe."

   Jim was only human--this attraction was too much for him. He put down his pail, took the white alley, and bent over the toe with absorbing interest while the bandage was being unwound. In another moment he was flying down the street with his pail and a tingling rear, Tom was whitewashing with vigor, and Aunt Polly was retiring from the field with a slipper in her hand and triumph in her eye.

   Doch Jim was een mensch en de verleiding was te groot. Hij zette den emmer neder en nam den witten knikker. Een kwartier later, juist toen tante Polly met een pantoffel in de hand, een glans van triomf op het gelaat, uit den tuin kwam, hoorde men Jim luid klingelend den vollen emmer in de gang zetten en stond Tom weder dapper te witten.

   But Tom's energy did not last. He began to think of the fun he had planned for this day, and his sorrows multiplied. Soon the free boys would come tripping along on all sorts of delicious expeditions, and they would make a world of fun of him for having to work--the very thought of it burnt him like fire. He got out his worldly wealth and examined it--bits of toys, marbles, and trash; enough to buy an exchange of work, maybe, but not half enough to buy so much as half an hour of pure freedom. So he returned his straitened means to his pocket, and gave up the idea of trying to buy the boys. At this dark and hopeless moment an inspiration burst upon him! Nothing less than a great, magnificent inspiration.

   Maar die witwoede duurde niet lang. Tom verviel spoedig in gepeins over de pretjes, die hij zich van dezen Zaterdag had voorgesteld en zijn gemoed schoot vol. Thans zouden al de jongens, die vrijaf hadden, vol heerlijke plannen voorbijkomen en dan zouden zij hem uitlachen, omdat hij moest witten. Dat was al te erg. Hij haalde zijne wereldsche schatten voor den dag, bekeek die en zag dat zij uit gebroken speelgoed en andere prullen bestonden. 't Was genoeg om zijn werk voor een paar minuten af te koopen, maar veel te weinig om een half uur vrij te krijgen. Hij stak zijne bezittingen weer in den zak en gaf het denkbeeld, van te trachten met die voorwerpen de jongens om te koopen, op. In dit wanhopige oogenblik kreeg hij een schitterenden inval.

   He took up his brush and went tranquilly to work. Ben Rogers hove in sight presently--the very boy, of all boys, whose ridicule he had been dreading. Ben's gait was the hop-skip-and-jump--proof enough that his heart was light and his anticipations high. He was eating an apple, and giving a long, melodious whoop, at intervals, followed by a deep-toned ding-dong-dong, ding-dong-dong, for he was personating a steamboat. As he drew near, he slackened speed, took the middle of the street, leaned far over to starboard and rounded to ponderously and with laborious pomp and circumstance--for he was personating the Big Missouri, and considered himself to be drawing nine feet of water. He was boat and captain and engine-bells combined, so he had to imagine himself standing on his own hurricane-deck giving the orders and executing them:

   Hij nam den kwast en werkte rustig voort. Daar kwam Ben Rogers in 't gezicht, de jongen wiens spot hij boven alles vreesde. Bens tred was een aanhoudend huppelen en springen, een teeken dat zijn hart licht en zijne verwachtingen groot waren. Hij at een appel en deed nu en dan een lang liefelijk gefluit hooren, gevolgd door een zwaarklinkend: ding dong dong, ding dong dong. Immers hij stelde een stoomboot voor. Naarmate hij dichterbij kwam, vertraagde hij zijn stap, hield het midden van de straat, leunde ver over stuurboord en begon zeer kunstig, met veel gewicht te laveeren, daar hij de stoomboot "de groote Missouri" vertoonde. Hij was tegelijk boot, kapitein en machinebel en moest zich zelven dus verbeelden op het dek te staan, daarop bevelen te geven en die ten uitvoer te brengen.

   "Stop her, sir! Ting-a-ling-ling!" The headway ran almost out, and he drew up slowly toward the sidewalk.

   "Stop, mijnheer! Ling-ling-ling." De boot ging iets te spoedig vooruit en de knaap trok langzaam zijwaarts.

   "Ship up to back! Ting-a-ling-ling!" His arms straightened and stiffened down his sides.

   "Iets naar achteren! Ling-ling-ling!" Toen liet hij zijn arm stijf langs de zijden glijden.

   "Set her back on the stabboard! Ting-a-ling-ling! Chow! ch-chow-wow! Chow!" His right hand, mean-time, describing stately circles--for it was representing a forty-foot wheel.

   "Zet haar terug naar stuurboord! Ling-ling-ling, Chow-ch-chow chow!" Daarna begon hij met de rechterhand een cirkel te beschrijven, welke beweging het draaien van een wiel verbeelde.

   "Let her go back on the labboard! Ting-a-ling-ling! Chow-ch-chow-chow!" The left hand began to describe circles.

   "Terug naar bakboord. Ling-ling-ling! Chow-chow-ch!" De linkerhand begon cirkels te beschrijven.

   "Stop the stabboard! Ting-a-ling-ling! Stop the labboard! Come ahead on the stabboard! Stop her! Let your outside turn over slow! Ting-a-ling-ling! Chow-ow-ow! Get out that head-line! lively now! Come--out with your spring-line--what're you about there! Take a turn round that stump with the bight of it! Stand by that stage, now--let her go! Done with the engines, sir! Ting-a-ling-ling! SH'T! S'H'T! SH'T!" (trying the gauge-cocks).

   "Aan stuurboordszijde, stop! Ling-ling-ling! Aan bakboordszijde, stop! Laat maar langzaam bijdraaien! Ling-ling-ling! Chow-chow-ow! Gebruik de hoofdtouwen. Vlug, nu de boeglijn.--Wat doet ge daar? Wind den kabel on dien paal. Naar den steiger toe--vooruit! Machine stil! Ling-ling-ling!"

   Tom went on whitewashing--paid no attention to the steamboat. Ben stared a moment and then said: "Hi-Yi! You're up a stump, ain't you!"

   Tom ging voort met witten en sloeg geen acht op de stoomboot. Ben staarde hem een oogenblik aan en zeide toen: "Hi-hi! Je bent een ongelukkige stumperd!"

   No answer. Tom surveyed his last touch with the eye of an artist, then he gave his brush another gentle sweep and surveyed the result, as before. Ben ranged up alongside of him. Tom's mouth watered for the apple, but he stuck to his work. Ben said:

   Geen antwoord. Tom bekeek de laatste streek van den witkwast met het oog van een kunstenaar, maakte nog een keurig haaltje en zag, hoe dat voldeed. Ben ging naast hem staan. Tom watertandde bij het gezicht van den appel, doch hij witte ijverig door.

   "Hello, old chap, you got to work, hey?"

   Ben zeide:

   Tom wheeled suddenly and said:

   "Heila, oude jongen, je moet voor straf werken, he?"

   "Why, it's you, Ben! I warn't noticing."

   "Wel, Ben, ben jij daar? Ik zag je niet."

   "Say--I'm going in a-swimming, I am. Don't you wish you could? But of course you'd druther work--wouldn't you? Course you would!"

   "Zeg, ik ga zwemmen. Zou jij ook niet willen, als je mocht? Maar jij moet werken, niet waar?"

   Tom contemplated the boy a bit, and said:

   Tom keek den jongen aan en zeide:

   "What do you call work?"

   "Wat noem je werken?"

   "Why, ain't that work?"

   "Wel, is dit geen werken?"

   Tom resumed his whitewashing, and answered carelessly:

   Tom begon weer te witten en antwoordde koeltjes:

   "Well, maybe it is, and maybe it ain't. All I know, is, it suits Tom Sawyer."

   "Nu, het mag werken zijn of niet, wat ik weet, is, dat Tom Sawyer het dol prettig vindt."

   "Oh come, now, you don't mean to let on that you like it?"

   The brush continued to move.

   "Like it? Well, I don't see why I oughtn't to like it. Does a boy get a chance to whitewash a fence every day?"

   That put the thing in a new light. Ben stopped nibbling his apple. Tom swept his brush daintily back and forth--stepped back to note the effect--added a touch here and there--criticised the effect again--Ben watching every move and getting more and more interested, more and more absorbed. Presently he said:

   Daar kwam de zaak in een ander licht. Ben stond stil en beet op zijn appel. Tom streek met zijn kwast voorzichtig op en neer, ging een stap of wat achteruit, om te zien hoe zijn werk voldeed, maakte een haaltje hier en een haaltje daar, keek nog eens naar het effect, terwijl Ben elke beweging bespiedde en hoe langer hoe meer belang in den arbeid begon te stellen. Eindelijk zeide hij:

   "Say, Tom, let me whitewash a little."

   "Och, Tom, laat mij eens even witten."

   Tom considered, was about to consent; but he altered his mind:

   Tom bedacht zich een oogenblik en was op het punt toe te geven, maar kwam even spoedig op dat voornemen terug.

   "No--no--I reckon it wouldn't hardly do, Ben. You see, Aunt Polly's awful particular about this fence--right here on the street, you know--but if it was the back fence I wouldn't mind and she wouldn't. Yes, she's awful particular about this fence; it's got to be done very careful; I reckon there ain't one boy in a thousand, maybe two thousand, that can do it the way it's got to be done."

   "Neen, neen, dat zal niet gaan, Ben. Je moet weten, Ben, dat tante Polly verschrikkelijk precies is op die schutting; zij staat zoo vlak aan den weg, weet je.--Als het nog achter was, zou ik er niet tegen hebben, en zou tante het wel goedvinden. Zij is vreeselijk precies op het witten; het moet keurig netjes gedaan worden, en ik geloof niet, dat er van de duizend, neen van de tweeduizend jongens één is, die het doet zooals het behoort."

   "No--is that so? Oh come, now--lemme just try. Only just a little--I'd let you, if you was me, Tom."

   "Zoo, is het zoo moeilijk? Och toe, laat mij het eens probeeren; eventjes maar! Ik had het jou al lang laten doen, als je het mij gevraagd had, Tom!"

   "Ben, I'd like to, honest injun; but Aunt Polly--well, Jim wanted to do it, but she wouldn't let him; Sid wanted to do it, and she wouldn't let Sid. Now don't you see how I'm fixed? If you was to tackle this fence and anything was to happen to it--"

   "Ben, ik zou het, op mijn woord dolgraag doen, maar tante Polly...--Jim vroeg het ook, maar zij wou het niet hebben; Sid ook, maar hij mocht evenmin. Begrijp je nu niet, dat ik er voor verantwoordelijk ben? Als je eens kladden op de schutting maakte, als er iets mee gebeurde...."

   "Oh, shucks, I'll be just as careful. Now lemme try. Say--I'll give you the core of my apple."

   "O, ik zal wel oppassen. Toe laat me het maar eens probeeren. Ik zal je het klokhuis van mijn appel geven."

   "Well, here--No, Ben, now don't. I'm afeard--"

   "Nu, goed dan; neen, toch niet, Ben;--ik ben bang voor...."

   "I'll give you all of it!"

   "Ik zal je den heelen appel geven."

   Tom gave up the brush with reluctance in his face, but alacrity in his heart. And while the late steamer Big Missouri worked and sweated in the sun, the retired artist sat on a barrel in the shade close by, dangled his legs, munched his apple, and planned the slaughter of more innocents. There was no lack of material; boys happened along every little while; they came to jeer, but remained to whitewash. By the time Ben was fagged out, Tom had traded the next chance to Billy Fisher for a kite, in good repair; and when he played out, Johnny Miller bought in for a dead rat and a string to swing it with--and so on, and so on, hour after hour. And when the middle of the afternoon came, from being a poor poverty-stricken boy in the morning, Tom was literally rolling in wealth. He had besides the things before mentioned, twelve marbles, part of a jews-harp, a piece of blue bottle-glass to look through, a spool cannon, a key that wouldn't unlock anything, a fragment of chalk, a glass stopper of a decanter, a tin soldier, a couple of tadpoles, six fire-crackers, a kitten with only one eye, a brass door-knob, a dog-collar--but no dog--the handle of a knife, four pieces of orange-peel, and a dilapidated old window sash.

   Tom gaf den kwast met aarzelenden blik en een verheugd gemoed over. En terwijl de stoomboot "de groote Missouri" in de barre zon stond te werken en te zweeten, zat de kunstenaar rustig in de schaduw op een biervat zijn appel op te muizen en peinsde over nieuwe plannen om nog meer argeloozen in de val te lokken. De gelegenheid liet zich niet wachten. Verschillende jongens kwamen voorbij: zij kwamen om te spotten--en bleven om te witten. Toen Ben uitgeput van vermoeienis den kwast had neergelegd, werd de beurt aan Billy Fischer afgestaan voor een vlieger; en toen die gedaan had, kocht John Miller een beurt voor een dooden rat en een touw om hem aan te laten schommelen; en zoo ging het, het eene uur voor en het andere na. En op het midden van den dag, baadde de 's ochtends doodarme jongen zich in zijn rijkdom. Hij had behalve de dingen, die ik vermeld heb, twaalf knikkers gekregen, een half kapot blaasinstrument, een stukje blauw glas om door te kijken, een garenspoeltje, een roestigen sleutel, een stukje krijt, een kurk met een glazen stop, een looden soldaat, een paar jonge kikvorschen, zes sissers, een koperen deurknop, het heft van een mes, een halsbandje voor een hond, vier chinaasappelschillen en een stukje glas.

   He had had a nice, good, idle time all the while--plenty of company--and the fence had three coats of whitewash on it! If he hadn't run out of whitewash he would have bankrupted every boy in the village.

   Hij had den ganschen dag lekkertjes geluierd en de schutting was met drie duim witsel besmeerd! Als de kalk niet opgeraakt was, zou hij al zijne vrienden geruïneerd hebben.

   Tom said to himself that it was not such a hollow world, after all. He had discovered a great law of human action, without knowing it--namely, that in order to make a man or a boy covet a thing, it is only necessary to make the thing difficult to attain. If he had been a great and wise philosopher, like the writer of this book, he would now have comprehended that Work consists of whatever a body is obliged to do, and that Play consists of whatever a body is not obliged to do. And this would help him to understand why constructing artificial flowers or performing on a tread-mill is work, while rolling ten-pins or climbing Mont Blanc is only amusement. There are wealthy gentlemen in England who drive four-horse passenger-coaches twenty or thirty miles on a daily line, in the summer, because the privilege costs them considerable money; but if they were offered wages for the service, that would turn it into work and then they would resign.

   Tom dacht, dat het bij slot van rekening toch nog niet zoo heel vervelend op deze aarde was. Hij had onbewust een der voornaamste wetten, waardoor de menschenwereld geregeerd wordt, leeren kennen, namelijk: dat om iemand op iets verzot te maken, men het slechts als zeer moeilijk verkrijgbaar behoeft voor te stellen. Ware hij een groot wijsgeer geweest, zooals de schrijver van dit boek, hij zou begrepen hebben, dat "werken" bestaat in hetgeen men verplicht is te doen en "spelen" in te doen wat men niet verplicht is te verrichten. En dat zou hem hebben doen vatten, waarom het maken van kunstbloemen of het arbeiden op den tredmolen "werken" en waarom kegelen en het beklimmen van den Mont Blanc "uitspanning" is.

    Er zijn rijke heeren in Engeland, die iederen dag twintig of dertig mijlen met een vierspan afrennen, omdat dit voorrecht hun een groote som gelds kost. Wanneer zij echter voor datzelfde genot betaald werden, zou het "werken" worden en dan zouden zij het er aan geven.

   The boy mused awhile over the substantial change which had taken place in his worldly circumstances, and then wended toward headquarters to report.