The Adventures of Tom Sawyer

De lotgevallen van Tom Sawyer

   CHAPTER VII

   HOOFDSTUK VII.

   THE harder Tom tried to fasten his mind on his book, the more his ideas wandered. So at last, with a sigh and a yawn, he gave it up. It seemed to him that the noon recess would never come. The air was utterly dead. There was not a breath stirring. It was the sleepiest of sleepy days. The drowsing murmur of the five and twenty studying scholars soothed the soul like the spell that is in the murmur of bees. Away off in the flaming sunshine, Cardiff Hill lifted its soft green sides through a shimmering veil of heat, tinted with the purple of distance; a few birds floated on lazy wing high in the air; no other living thing was visible but some cows, and they were asleep. Tom's heart ached to be free, or else to have something of interest to do to pass the dreary time. His hand wandered into his pocket and his face lit up with a glow of gratitude that was prayer, though he did not know it. Then furtively the percussion-cap box came out. He released the tick and put him on the long flat desk. The creature probably glowed with a gratitude that amounted to prayer, too, at this moment, but it was premature: for when he started thankfully to travel off, Tom turned him aside with a pin and made him take a new direction.

   Hoe meer Tom zijn best deed on zijne gedachten bij zijn boek te houden, des te meer dwaalden zij af, totdat hij het ten laatste zuchtende en gapende opgaf. Het was hem alsof de middag-vacantie nooit zou komen. 't Was doodstil. De atmosfeer waarin hij ademde, scheen den eeuwigen slaap ingesluimerd te zijn. 't Was de heetste van al de heete zomerdagen, en het gebrom van vijf en twintig studeerende scholieren had een even slaapwekkenden invloed als het gegons van een bijenzwerm.

    In de verte, in den glans van den zonneschijn, verhieven zich door een lichten, doorschijnenden sluier van warmen zomerdamp, dien de afstand met purper had getint, de groene heuvelen van Cardiff. Een enkele vogel zweefde op trage vleugelen hoog in de lucht, en verder was er geen levend wezen te zien, behalve eenige koeien en ook die waren ingedommeld. Tom snakte naar vrijheid en naar iets dat hem genoeg belangstelling inboezemde on de vervelende uren door te worstelen. Hij liet zijne hand in zijn zak glijden en een gloed van dankbaarheid, welke zich, zonder dat hij er zich zelf van bewust was, in een gebed uitte, overtoog zijn omhooggekeerd gelaat. Daar kwam tersluiks de percussiedoos voor den dag. Hij liet een schallebijter los en zette dien op de lage, platte lessenaar. Het beestje was niet minder erkentelijk dan Tom, doch zijne blijdschap bleek wat voorbarig te zijn geweest, want toen het dankbaar pogingen deed om te ontkomen, legde Tom het, met behulp van een speld, op den rug en dwong het een anderen weg te nemen.

   Tom's bosom friend sat next him, suffering just as Tom had been, and now he was deeply and gratefully interested in this entertainment in an instant. This bosom friend was Joe Harper. The two boys were sworn friends all the week, and embattled enemies on Saturdays. Joe took a pin out of his lapel and began to assist in exercising the prisoner. The sport grew in interest momently. Soon Tom said that they were interfering with each other, and neither getting the fullest benefit of the tick. So he put Joe's slate on the desk and drew a line down the middle of it from top to bottom.

   Tom had zijn boezemvriend naast zich, die onder hetzelfde leed gebukt ging als zijn makker en, vol vreugde over de afleiding, oogenblikkelijk een warme belangstelling in deze vermakelijkheid aan den dag legde. Die boezemvriend was Joe Harper. De beide jongens waren de gansche week door verklaarde vrienden, maar 's Zaterdags meestal geslagen vijanden. Joe nam een speld uit de panden van zijn buisje en begon de behulpzame hand te bieden om het diertje mores te leeren. Het spel werd terstond hoogst belangwekkend. Spoedig verklaarde Tom, dat zij met elkaar in botsing kwamen en daardoor geen van beiden iets aan den schallebijter hadden. Hij nam Joe's lei en trok een lijn op de lessenaar van boven naar beneden.

   "Now," said he, "as long as he is on your side you can stir him up and I'll let him alone; but if you let him get away and get on my side, you're to leave him alone as long as I can keep him from crossing over."

   "Nu," zeide hij, "zoolang hij op uw grondgebied blijft, moogt gij hem prikken, en ik zal er mij niet mede bemoeien, maar als hij aan mijne zijde komt, moet ge hem met vrede laten, zoolang ik hem beletten kan de grenzen over te trekken."

   "All right, go ahead; start him up."

   "Best! Vooruit maar;--laat hem los."

   The tick escaped from Tom, presently, and crossed the equator. Joe harassed him awhile, and then he got away and crossed back again. This change of base occurred often. While one boy was worrying the tick with absorbing interest, the other would look on with interest as strong, the two heads bowed together over the slate, and the two souls dead to all things else. At last luck seemed to settle and abide with Joe. The tick tried this, that, and the other course, and got as excited and as anxious as the boys themselves, but time and again just as he would have victory in his very grasp, so to speak, and Tom's fingers would be twitching to begin, Joe's pin would deftly head him off, and keep possession. At last Tom could stand it no longer. The temptation was too strong. So he reached out and lent a hand with his pin. Joe was angry in a moment. Said he:

   De schallebijter ontsnapte Tom en stak de evenachtslijn over. Na een tijdlang door Joe geplaagd te zijn liep hij weg en ging naar Tom. Dit veranderen van grondgebied duurde een geruimen tijd voort. Terwijl de eene jongen het beest met hart en ziel kwelde, keek de andere met een even groote belangstelling toe, en de beide hoofden bogen zich te zamen over de lei en beide zielen gingen gansch en al in de pret op. Eindelijk scheen de fortuin ten gunste van Joe te keeren en bij hem te blijven. De schallebijter deed wat hij kon om los te komen en werd bijna even opgewonden en angstig als de knapen zelven. Juist toen hij op het punt stond van de klauwen van Joe te ontsnappen en Tom's vingers alweder jeukten om hem in zijne macht te krijgen, versperde de eerste hem met zijne speld den weg tot zijn grondgebied. Tom kon het niet langer uithouden. De verleiding was te groot. Hij stak zijne hand uit en kwam met zijne speld over zijne grenzen. Joe werd boos en zeide:

   "Tom, you let him alone."

   "Tom, laat hem aan zijn lot over."

   "I only just want to stir him up a little, Joe."

   "Ik wou hem alleen maar een beetje helpen, Joe."

   "No, sir, it ain't fair; you just let him alone."

   "Neen, dat is niet eerlijk; laat hem aan zijn lot over."

   "Blame it, I ain't going to stir him much."

   "Pas op of ik ga hem helpen zoo hard als ik wil."

   "Let him alone, I tell you."

   "Tom, laat hem met rust, zeg ik je."

   "I won't!"

   "Ik doe het niet."

   "You shall--he's on my side of the line."

   "Je zult;--hij is op mijn grondgebied."

   "Look here, Joe Harper, whose is that tick?"

   "Hoor eens, Joe Harper, wien behoort hij toe?"

   "I don't care whose tick he is--he's on my side of the line, and you sha'n't touch him."

   "Het kan mij niet schelen, wien hij toebehoort; hij is aan mijn kant en je zult hem niet aanraken."

   "Well, I'll just bet I will, though. He's my tick and I'll do what I blame please with him, or die!"

   "Wedden, dat ik het toch doe. 't Is mijn schallebijter en ik zal met hem doen wat ik verkies."

   A tremendous whack came down on Tom's shoulders, and its duplicate on Joe's; and for the space of two minutes the dust continued to fly from the two jackets and the whole school to enjoy it. The boys had been too absorbed to notice the hush that had stolen upon the school awhile before when the master came tiptoeing down the room and stood over them. He had contemplated a good part of the performance before he contributed his bit of variety to it.

   Op eens voelde Tom een klap op zijn schouder en Joe een anderen op den zijnen. Twee minuten lang zag men een rookwolk uit de buizen der jongens opgaan en hoorde men de gansche school lachen. De knapen waren te zeer in hun spel om de stilte te bemerken, die zich over de school had verspreid, even voordat de meester op zijn teenen naar hen toegeslopen en tegen hen over was gaan staan. Hij had het tooneel op zijn gemak gadegeslagen en daarna de verraderlijke klappen toegebracht.

   When school broke up at noon, Tom flew to Becky Thatcher, and whispered in her ear:

   Toen de school 's middags uitging, vloog Tom naar Becky Thatcher toe en fluisterde haar in 't oor:

   "Put on your bonnet and let on you're going home; and when you get to the corner, give the rest of 'em the slip, and turn down through the lane and come back. I'll go the other way and come it over 'em the same way."

   "Zet je hoed op en zeg dat je naar huis gaat; en als je den hoek van de straat om zijt, loop dan van de kinderen af, sla de steeg in en keer zoo naar de school terug. Ik zal den anderen kant gaan: dan komen wij elkaar vanzelf tegen."

   So the one went off with one group of scholars, and the other with another. In a little while the two met at the bottom of the lane, and when they reached the school they had it all to themselves. Then they sat together, with a slate before them, and Tom gave Becky the pencil and held her hand in his, guiding it, and so created another surprising house. When the interest in art began to wane, the two fell to talking. Tom was swimming in bliss. He said:

   Daarop verliet Tom de school en voegde zich bij een groep kinderen, die eene andere straat insloegen dan de kameraadjes van Becky. Heel spoedig kwamen de knaap en het meisje elkaar midden in 't steegje tegen, keerden naar het schoollokaal terug, dat zij nu geheel voor zich hadden. Zij gingen naast elkander zitten met een lei voor zich. Tom gaf Becky een griffel, stuurde haar hand en riep op deze wijze een wonderbaar huis in het aanzijn.

    Doch de teekenwoede duurde niet lang en ze begonnen samen te praten. Tom was in den derden hemel van geluk en zei:

   "Do you love rats?"

   "Houd je van ratten?"

   "No! I hate them!"

   "Neen, ik heb een hekel aan die dieren."

   "Well, I do, too--live ones. But I mean dead ones, to swing round your head with a string."

   "Ik ook,--ten minste aan levende. Maar ik meen doode, die je aan een touwtje over je hoofd kunt laten draaien."

   "No, I don't care for rats much, anyway. What I like is chewing-gum."

   "Neen, ik geef niet veel om ratten, ook niet om doode. Maar, weet je waar ik van houd? Van gom kauwen."

   "Oh, I should say so! I wish I had some now."

   "Do you? I've got some. I'll let you chew it awhile, but you must give it back to me."

   "Zoo, ik heb toevallig een paar stukjes bij mij. Eerst mag jij een beetje kauwen en dan ik weer."

   That was agreeable, so they chewed it turn about, and dangled their legs against the bench in excess of contentment.

   Dat was prettig; ze kauwden beurt om beurt en schommelden met hun beenen onder de bank van pleizier.

   "Was you ever at a circus?" said Tom.

   "Ben je wel eens in een paardenspel geweest?" vroeg Tom.

   "Yes, and my pa's going to take me again some time, if I'm good."

   "Ja; mijn pa neemt me wel eens mee, als ik zoet ben."

   "I been to the circus three or four times--lots of times. Church ain't shucks to a circus. There's things going on at a circus all the time. I'm going to be a clown in a circus when I grow up."

   "Ik ben er drie of vier malen geweest. Neen nog meer. De kerk is geen lor waard in vergelijking met een paardenspel. Daar zie je altijd door wat. Als ik groot ben, wordt ik clown in een paardenspel."

   "Oh, are you! That will be nice. They're so lovely, all spotted up."

   "Wezenlijk? Dat zal heerlijk wezen! De clowns zijn immers die mooi aangekleede mannen vol gekleurde spikkeltjes?"

   "Yes, that's so. And they get slathers of money--most a dollar a day, Ben Rogers says. Say, Becky, was you ever engaged?"

   "Ja, en ze krijgen schatten van geld; meestal een dollar daags. Dat zegt Ben Rogers ten minste. Zeg eens, Becky, ben je wel eens geëngageerd geweest?"

   "What's that?"

   "Wat is dat?"

   "Why, engaged to be married."

   "Geëngageerd, om te gaan trouwen."

   "No."

   "Neen."

   "Would you like to?"

   "Zou je het wel willen?"

   "I reckon so. I don't know. What is it like?"

   "Misschien wel. Ik weet het niet. Wat moet je dan doen?"

   "Like? Why it ain't like anything. You only just tell a boy you won't ever have anybody but him, ever ever ever, and then you kiss and that's all. Anybody can do it."

   "Doen? Je zegt eenvoudig tegen een jongen, dat je nooit iemand anders hebben wilt dan hem, nooit, nooit, nooit--en dan geef je hem een zoen. Iedereen kan het doen."

   "Kiss? What do you kiss for?"

   "Een zoen? Waarom geef je elkaar een zoen?"

   "Why, that, you know, is to--well, they always do that."

   "Wel, weet je--wel--omdat.... ze dat allemaal doen."

   "Everybody?"

   "Alle menschen?"

   "Why, yes, everybody that's in love with each other. Do you remember what I wrote on the slate?"

   "Ja, alle menschen die van elkaar houden. Weet je nog wel wat ik van morgen op mijn lei geschreven heb?"

   "Ye--yes."

   "Ja--a."

   "What was it?"

   "Wat was het?"

   "I sha'n't tell you."

   "Dat zeg ik je niet."

   "Shall I tell you?"

   "Dan zal ik het je zeggen."

   "Ye--yes--but some other time."

   "Dat is goed,--maar op een anderen keer."

   "No, now."

   "Neen, nu."

   "No, not now--to-morrow."

   "Neen, nu niet, maar morgen."

   "Oh, no, now. Please, Becky--I'll whisper it, I'll whisper it ever so easy."

   "O, als je blieft, nu Becky. Ik zal het zoo zachtjes zeggen, dat je het bijna niet hooren kunt."

   Becky hesitating, Tom took silence for consent, and passed his arm about her waist and whispered the tale ever so softly, with his mouth close to her ear. And then he added:

   Becky aarzelde en Tom zag het stilzwijgen voor toestemmen aan. Hij sloeg zijn arm om haar middel en fluisterde haar de oude geschiedenis in 't oor, terwijl hij er bijvoegde:

   "Now you whisper it to me--just the same."

   "Nu moet je het mij ook influisteren,--precies hetzelfde."

   She resisted, for a while, and then said:

   Zij zweeg een oogenblik en sprak toen:

   "You turn your face away so you can't see, and then I will. But you mustn't ever tell anybody--will you, Tom? Now you won't, will you?"

   "Keer je gezicht naar den anderen kant, zoodat je mij niet zien kunt, dan zal ik het doen. Maar je moogt het niemand vertellen. Beloof je me dat op je woord van eer?"

   "No, indeed, indeed I won't. Now, Becky."

   "Ja. Kom zeg het nu, Becky."

   He turned his face away. She bent timidly around till her breath stirred his curls and whispered, "I--love--you!"

   Hij keerde zijn gezicht on. Zij boog zich schroomvallig naar hem toe, zoo dicht dat hij haar adem onder zijn krulhaar voelde en fluisterde: "Ik--houd--dol--van je."

   Then she sprang away and ran around and around the desks and benches, with Tom after her, and took refuge in a corner at last, with her little white apron to her face. Tom clasped her about her neck and pleaded:

   Toen sprong zij weg en liep on de lessenaar en banken heen en Tom achter haar aan, totdat zij zich eindelijk in een hoek verschanste en haar wit schortje over haar gezichtje trok. Tom pakte haar om den hals en zei smeekend:

   "Now, Becky, it's all done--all over but the kiss. Don't you be afraid of that--it ain't anything at all. Please, Becky." And he tugged at her apron and the hands.

   "Nu, Becky, is het klaar behalve de zoen. Wees daar maar niet bang voor, dat is niets. Toe, Becky."

   By and by she gave up, and let her hands drop; her face, all glowing with the struggle, came up and submitted. Tom kissed the red lips and said:

   En met deze woorden trok hij aan haar boezelaar, totdat deze langzaam naar beneden gleed en zij zich met gloeiende wangen aan de operatie onderwierp. Tom zoende de roode lipjes en zei:

   "Now it's all done, Becky. And always after this, you know, you ain't ever to love anybody but me, and you ain't ever to marry anybody but me, ever never and forever. Will you?"

   "Nu is het geheel en al in orde, Becky. En nu weetje vooreens en voorgoed, dat je van niemand anders dan van mij moogt houden en met niemand dan met mij moogt trouwen; neen, nooit, nooit. Beloof je dat?"

   "No, I'll never love anybody but you, Tom, and I'll never marry anybody but you--and you ain't to ever marry anybody but me, either."

   "Ja, ik zal van niemand anders houden dan van jou, Tom. Maar jij moogt ook met niemand anders trouwen dan met mij."

   "Certainly. Of course. That's part of it. And always coming to school or when we're going home, you're to walk with me, when there ain't anybody looking--and you choose me and I choose you at parties, because that's the way you do when you're engaged."

   "Natuurlijk. Dat spreekt vanzelf. En nu hoort er ook bij, dat je bij het naar school of naar huis gaan met me wandelt, ten minste als niemand het ziet, en dat bij feestjes jij mij en ik jou kies. Dat doen geëngageerde menschen altijd."

   "It's so nice. I never heard of it before."

   "Dat vind ik heel aardig. Ik had er nog nooit van gehoord."

   "Oh, it's ever so gay! Why, me and Amy Lawrence--"

   "O, het is zoo prettig. Toen ik met Amy Lawrence..."

   The big eyes told Tom his blunder and he stopped, confused.

   De groote oogen van Becky zeiden Tom, dat hij een flater begaan had, en hij hield verlegen op.

   "Oh, Tom! Then I ain't the first you've ever been engaged to!"

   "O, Tom! Dus is het niet de eerste keer, dat je geëngageerd bent?"

   The child began to cry. Tom said:

   Het kind begon te schreien, en Tom zeide:

   "Oh, don't cry, Becky, I don't care for her any more."

   "Och, schrei niet, Becky; ik geef niets meer om haar."

   "Yes, you do, Tom--you know you do."

   "Ja, dat doe je wel, Tom,--ik weet, dat je het wel doet."

   Tom tried to put his arm about her neck, but she pushed him away and turned her face to the wall, and went on crying. Tom tried again, with soothing words in his mouth, and was repulsed again. Then his pride was up, and he strode away and went outside. He stood about, restless and uneasy, for a while, glancing at the door, every now and then, hoping she would repent and come to find him. But she did not. Then he began to feel badly and fear that he was in the wrong. It was a hard struggle with him to make new advances, now, but he nerved himself to it and entered. She was still standing back there in the corner, sobbing, with her face to the wall. Tom's heart smote him. He went to her and stood a moment, not knowing exactly how to proceed. Then he said hesitatingly:

   Tom trachtte zijn arm on haar hals te slaan, doch zij duwde hem terug en wendde schreiend haar gelaat naar den muur. Tom beproefde het, onder het spreken van allerlei vleiende woordjes, nogmaals, maar met hetzelfde gevolg. Toen werd hij boos en rende met groote stappen de deur uit. Een poosje bleef hij met een onrustig hart buiten staan, wierp nu en dan een blik naar de deur, in de hoop dat zij berouw krijgen en naar hem toe zou komen, maar zij kwam niet. Toen begon hij te denken, of hij ook ongelijk kon hebben. Het was een harde strijd on de eerste pogingen tot toenadering te doen, doch hij vermande zich en trad de school binnen. Zij stond nog in denzelfden hoek, snikkende, met haar gelaat tegen den muur. Diep ontroerd ging Tom naar haar toe en bleef een oogenblik voor haar staan, zonder eigenlijk te weten wat hij zeggen moest. Toen sprak hij aarzelend:

   "Becky, I--I don't care for anybody but you."

   "Becky--ik--ik geef om niemand dan om jou."

   No reply--but sobs.

   Geen antwoord;--niets dan snikken.

   "Becky"--pleadingly. "Becky, won't you say something?"

   "Becky, waarom spreek je niet?"

   More sobs.

   Hevige snikken.

   Tom got out his chiefest jewel, a brass knob from the top of an andiron, and passed it around her so that she could see it, and said:

   Tom haalde zijn grootste schat voor den dag, een koperen knop van een schelkoord, hield haar dien voor en zeide:

   "Please, Becky, won't you take it?"

   "Becky, die is voor jou; neem hem, als je blieft."

   She struck it to the floor. Then Tom marched out of the house and over the hills and far away, to return to school no more that day. Presently Becky began to suspect. She ran to the door; he was not in sight; she flew around to the play-yard; he was not there. Then she called:

   Zij smeet het geschenk op den grond. Toen stapte Tom de deur uit en ijlde naar buiten, naar de heuvelen, om dien dag niet meer naar school terug te keeren. Nauwelijks was hij verdwenen, of Becky gevoelde berouw. Zij liep naar de deur, doch Tom was niet meer in het gezicht. Zij ijlden over de speelplaats: ook daar was hij niet. Toen gilde zij:

   "Tom! Come back, Tom!"

   "Tom! Tom! kom terug."

   She listened intently, but there was no answer. She had no companions but silence and loneliness. So she sat down to cry again and upbraid herself; and by this time the scholars began to gather again, and she had to hide her griefs and still her broken heart and take up the cross of a long, dreary, aching afternoon, with none among the strangers about her to exchange sorrows with.

   Zij luisterde aandachtig, doch er kwam geen antwoord; zij was met de stilte en het gevoel van verlatenheid alleen. Er schoot haar niets over dan te gaan zitten, opnieuw te schreien en zich zelfverwijten te doen. Daarbij moest zij haar verdriet voor de langzamerhand weer bijeenkomende schoolkinderen verbergen en het kruis opnemen van een langen, drukkend warmen achtermiddag in de school te zitten, zonder iemand te hebben, voor wien zij haar hart kon uitstorten.