The Adventures of Tom Sawyer

De lotgevallen van Tom Sawyer

   CHAPTER III

   HOOFDSTUK III.

   TOM presented himself before Aunt Polly, who was sitting by an open window in a pleasant rearward apartment, which was bedroom, breakfast-room, dining-room, and library, combined. The balmy summer air, the restful quiet, the odor of the flowers, and the drowsing murmur of the bees had had their effect, and she was nodding over her knitting--for she had no company but the cat, and it was asleep in her lap. Her spectacles were propped up on her gray head for safety. She had thought that of course Tom had deserted long ago, and she wondered at seeing him place himself in her power again in this intrepid way. He said: "Mayn't I go and play now, aunt?"

   Na het volbrengen van zijn arbeid maakte Tom zijne opwachting bij tante Polly, die voor het raam zat in een vroolijk vertrek aan den achterkant, dat te gelijk als slaap-, eet- en zitkamer dienst deed. De lekkere zomerlucht, de kalme rust, de geur der bloemen en dommelig gegons der bijen waren niet zonder uitwerking op haar gebleven en zij zat over haar brijwerk te knikkebollen. Haar eenig gezelschap was de kat, en deze lag te slapen op haar schoot. Veiligheidshalve had zij haar bril boven haar grijs hoofd gezet. Zij verwachte niet anders dan dat Tom lang van zijn werk zou zijn afgeloopen, en het verwonderde haar derhalve ten hoogste hem op eens met een onverschrokken gelaat voor haar te zien staan. Zijn eerste woord was: "Mag ik nou gaan spelen, tante?"

   "What, a'ready? How much have you done?"

   "Wat, nu al? Hoe ver ben je?"

   "It's all done, aunt."

   "Alles is klaar, tante."

   "Tom, don't lie to me--I can't bear it."

   "Tom, lieg niet! Leugenaars kan ik niet uitstaan."

   "I ain't, aunt; it is all done."

   "Het is geen leugen. Alles is klaar."

   Aunt Polly placed small trust in such evidence. She went out to see for herself; and she would have been content to find twenty per cent. of Tom's statement true. When she found the entire fence white-washed, and not only whitewashed but elaborately coated and recoated, and even a streak added to the ground, her astonishment was almost unspeakable. She said:

   Tante Polly sloeg maar half geloof aan deze verzekering en ging naar buiten om zelve te kijken. Zij zou reeds tevreden geweest zijn, indien twintig percent van Toms verklaring waarheid geweest ware, en toen zij nu de gansche schutting met witsel bestreken vond, en bestreken niet alleen, maar netjes en met zorg bewerkt, en zelfs den grond met een streek kalk bedeeld, had zij geen woorden genoeg om hare bewondering lucht te geven en riep zij uit:

   "Well, I never! There's no getting round it, you can work when you're a mind to, Tom." And then she diluted the compliment by adding, "But it's powerful seldom you're a mind to, I'm bound to say. Well, go 'long and play; but mind you get back some time in a week, or I'll tan you."

   "Wel, heb ik ooit zoo iets gezien! 't Is ongeloofelijk. Jij kunt werken, als je het op je heupen hebt, Tom!" Doch meteen verkleinde zij de waarde van het compliment door er bij te voegen: "'t Is jammer, dat dit zelden gebeurt. Kom, ga nu maar spelen, doch denk er aan, dat je bijtijds tehuis komt, of ik zal je spreken."

   She was so overcome by the splendor of his achievement that she took him into the closet and selected a choice apple and delivered it to him, along with an improving lecture upon the added value and flavor a treat took to itself when it came without sin through virtuous effort. And while she closed with a happy Scriptural flourish, he "hooked" a doughnut.

   Toms heldenstuk had zulk een overweldigenden indruk op haar gemaakt, dat zij hem meenam naar de provisiekamer en een prachtigen appel uitkoos, dien ze hem overhandigde met een nuttige les over de waarde en den bijzonderen geur die eene lekkernij verkrijgt wanneer zij de vrucht is, niet van zonde, maar van naarstigheid. En terwijl zij tot slot eene toepasselijke plaats uit de Schrift aanhaalde, kaapte haar neef een spekpannekoek.

   Then he skipped out, and saw Sid just starting up the outside stairway that led to the back rooms on the second floor. Clods were handy and the air was full of them in a twinkling. They raged around Sid like a hail-storm; and before Aunt Polly could collect her surprised faculties and sally to the rescue, six or seven clods had taken personal effect, and Tom was over the fence and gone. There was a gate, but as a general thing he was too crowded for time to make use of it. His soul was at peace, now that he had settled with Sid for calling attention to his black thread and getting him into trouble.

   Toen liep hij vroolijk weg en zag juist Sid verschrikt de trap ophollen, die naar de achterkamer op de tweede verdieping voerde. Voor de deur lag een hoop aarde en in een oogenblik was de lucht vol kluiten, die als een hagelbui op Sid neervielen. Eer tante Polly van hare verbazing bekomen kon en haar neef hulp verleenen, waren reeds een stuk af wat kluiten op haar eigen hoofd neergekomen en was Tom over de schutting verdwenen. Hij had wel door de poort kunnen gaan, maar het ontbrak hem aan tijd om zulk een omweg te maken. Nu kon hij met een gerust hart gaan spelen, want de rekening met Sid over het klikken van het zwarte garen, was vereffend.

   Tom skirted the block, and came round into a muddy alley that led by the back of his aunt's cow-stable. He presently got safely beyond the reach of capture and punishment, and hastened toward the public square of the village, where two "military" companies of boys had met for conflict, according to previous appointment. Tom was General of one of these armies, Joe Harper (a bosom friend) General of the other. These two great commanders did not condescend to fight in person--that being better suited to the still smaller fry--but sat together on an eminence and conducted the field operations by orders delivered through aides-de-camp. Tom's army won a great victory, after a long and hard-fought battle. Then the dead were counted, prisoners exchanged, the terms of the next disagreement agreed upon, and the day for the necessary battle appointed; after which the armies fell into line and marched away, and Tom turned homeward alone.

   Tom hield den achterkant van de huizen, totdat hij in een modderig steegje achter tantes koestal kwam. Toen achtte hij zich tegen gevangenneming en straf beveiligd en begaf zich naar het marktplein, waar twee militaire compagnieën van schooljongens, volgens afspraak, bijeen waren gekomen om slag te leveren. Tom was de generaal van het eene leger en Joe Hasper (zijn boezemvriend) de aanvoerder van het andere. De twee groote bevelhebbers verwaardigden zich niet persoonlijk aan dit gevecht deel te nemen, maar lieten dat aan de kleine bakvischjes over. Zij zetten zich naast elkander op eene hoogte neder, en leiden de krijgsverrichtingen door bevelen te geven, welke door veldmaarschalken werden overgebracht. Het leger van Tom behaalde na een langen en bangen strijd eene schitterende overwinning. Daarna werd het aantal dooden geteld, de gevangenen uitgeleverd, de bepalingen voor het volgende geschil gemaakt en den dag voor den vereischten veldslag bepaald, waarna de beide legers zich met elkander vereenigden en afmarcheerden, terwijl Tom alleen naar huis ging.

   As he was passing by the house where Jeff Thatcher lived, he saw a new girl in the garden--a lovely little blue-eyed creature with yellow hair plaited into two long-tails, white summer frock and embroidered pan-talettes. The fresh-crowned hero fell without firing a shot. A certain Amy Lawrence vanished out of his heart and left not even a memory of herself behind. He had thought he loved her to distraction; he had regarded his passion as adoration; and behold it was only a poor little evanescent partiality. He had been months winning her; she had confessed hardly a week ago; he had been the happiest and the proudest boy in the world only seven short days, and here in one instant of time she had gone out of his heart like a casual stranger whose visit is done.

   Toen hij het huis van Jeff Thatcher voorbij stapte, zag hij daar een hem onbekend meisje in den tuin,--een lief, klein ding met blauwe oogen, blond, in twee lange vlechten gescheiden haar, een wit zomerjurkje en een geborduurde pantalon. In een oogenblik verdween eene zekere Amy Laurence uit zijn hart en was alsof die nooit had bestaan. Hij had zich verbeeld dat hij halfgek van verliefdheid op haar was, hij had gedacht dat hij haar aanbad, en zie, het bleek niets dan eene kleine, voorbijgaande ingenomenheid geweest te zijn. Maanden lang had hij zijn best gedaan om haar hart te winnen en zij had hem juist acht dagen geleden bekend, dat zij hem wederliefde schonk. Een week lang was hij dronken van geluk en de wereld te rijk geweest, en nu was zij heel uit zijne gedachten verdwenen, als het vluchtig bezoek van een ons onverschilligen vreemde.

   He worshipped this new angel with furtive eye, till he saw that she had discovered him; then he pretended he did not know she was present, and began to "show off" in all sorts of absurd boyish ways, in order to win her admiration. He kept up this grotesque foolishness for some time; but by-and-by, while he was in the midst of some dangerous gymnastic performances, he glanced aside and saw that the little girl was wending her way toward the house. Tom came up to the fence and leaned on it, grieving, and hoping she would tarry yet awhile longer. She halted a moment on the steps and then moved toward the door. Tom heaved a great sigh as she put her foot on the threshold. But his face lit up, right away, for she tossed a pansy over the fence a moment before she disappeared.

   Hij bleef zijn nieuwe engel in stilte aanbidden, totdat hij bemerkte, dat zij hem in 't oog kreeg. Toen deed hij alsof hij haar niet zag en begon allerlei dwaze kunsten en grimassen te maken om haar aandacht te trekken. Na die zonderlinge grappen een tijdlang volgehouden te hebben, keek hij te midden van eene gymnastische oefening toevallig op zijde en zag dat het meisje naar huis ging. Dadelijk hield hij op, liep naar de haag en ging met een bedrukt gezicht voor de stekelige doornen staan, in de hoop dat zij nog even zou toeven. Een oogenblik bleef zij op het bordes staan en ging daarop naar de deur. Toen zij den voet op den drempel zette slaakte Tom een diepen zucht, maar zijn gelaat klaarde terstond weer op, want eer zij de deur inging, wierp zij een viooltje over de haag.

   The boy ran around and stopped within a foot or two of the flower, and then shaded his eyes with his hand and began to look down street as if he had discovered something of interest going on in that direction. Presently he picked up a straw and began trying to balance it on his nose, with his head tilted far back; and as he moved from side to side, in his efforts, he edged nearer and nearer toward the pansy; finally his bare foot rested upon it, his pliant toes closed upon it, and he hopped away with the treasure and disappeared round the corner. But only for a minute--only while he could button the flower inside his jacket, next his heart--or next his stomach, possibly, for he was not much posted in anatomy, and not hypercritical, anyway.

   Tom liep naar de plek waar het viooltje lag, bleef op een paar treden afstand van het bloempje staan en hield toen de hand voor de oogen, alsof hij iets heel bijzonders op straat zag. Hij raapte een stroohalm op en deed dien, met het hoofd achterover op zijn neus balanceeren. Onder die beweging naderde hij langzamerhand het viooltje; eindelijk rustte zijn bloote voet op het bloempje; zijne buigzame teenen maakten er zich meester van, hij hinkte met zijn schat weg en verdween om den hoek van de straat. Voor een minuut slechts,--alleen maar om zich den tijd te gunnen de bloem onder zijn buis op zijn hart of waarschijnlijk op zijne maag te steken.

   He returned, now, and hung about the fence till nightfall, "showing off," as before; but the girl never exhibited herself again, though Tom comforted himself a little with the hope that she had been near some window, meantime, and been aware of his attentions. Finally he strode home reluctantly, with his poor head full of visions.

   Zoodra de bloem veilig geborgen was, keerde hij terug en bleef tot het vallen van den avond om den tuin hangen en kunsten maken; maar het meisje vertoonde zich niet meer en Tom moest zich tevredenstellen met de hoop, dat zij wel ergens voor een venster staan en zijne oplettendheden voor haar zou bemerken. Eindelijk ging hij met looden schoenen huiswaarts.

   All through supper his spirits were so high that his aunt wondered "what had got into the child." He took a good scolding about clodding Sid, and did not seem to mind it in the least. He tried to steal sugar under his aunt's very nose, and got his knuckles rapped for it. He said:

   Onder het avondeten was hij zoo opgewonden, dat tante zich verwonderde wat het kind toch zou hebben. Hij kreeg een verbazend standje over het gooien met de aardkluiten, doch scheen er niets om te geven. Toen hij trachtte de suiker onder den neus van zijne tante weg te halen, liet hij zich bedaard op de vingers tikken, zich slechts de vraag veroorlovende:

   "Aunt, you don't whack Sid when he takes it."

   "Waarom wordt Sid nooit geslagen, als hij suiker snoept?"

   "Well, Sid don't torment a body the way you do. You'd be always into that sugar if I warn't watching you."

   Waarop het antwoord volgde: "Omdat Sid een mensch niet zoo plaagt als jij. Als ik je niet voortdurend strafte, zou je altijd met je vingers in den pot zitten."

   Presently she stepped into the kitchen, and Sid, happy in his immunity, reached for the sugar-bowl--a sort of glorying over Tom which was wellnigh unbearable. But Sid's fingers slipped and the bowl dropped and broke. Tom was in ecstasies. In such ecstasies that he even controlled his tongue and was silent. He said to himself that he would not speak a word, even when his aunt came in, but would sit perfectly still till she asked who did the mischief; and then he would tell, and there would be nothing so good in the world as to see that pet model "catch it." He was so brimful of exultation that he could hardly hold himself when the old lady came back and stood above the wreck discharging lightnings of wrath from over her spectacles. He said to himself, "Now it's coming!" And the next instant he was sprawling on the floor! The potent palm was uplifted to strike again when Tom cried out:

   Toen ging tante naar de keuken, en Sid, zalig in het bewustzijn van zijne onschendbaarheid, greep naar de suikerpot, eene wijze van zich tegenover Tom op zijne rechten te verhoovaardigen, die ten eenen male onuitstaanbaar was. Maar de vingers gleden uit, de pot viel op den grond en brak. Tom was boven de wolken van pleizier,--ja, zoo verrukt, dat hij zijn tong in toom hield en geen woord sprak. Hij overlegde bij zichzelven, dat hij geen mond open zou doen, zelfs niet als tante binnenkwam, maar doodstil blijven zitten, totdat zij vroeg wie het gedaan had. En dan zou hij het vertellen en hij zou iets zien dat hij nooit had gezien, namelijk, dat de modeljongen slaag kreeg. In zijne opgetogenheid kon hij zich nauwelijks inhouden, toen de oude dame binnenkwam en met bliksemende oogen over haar bril op de verwoesting neerzag. "Ha!" dacht hij, "nu komt het," maar, jawel, het volgende oogenblik lag hij zelf op den grond te spartelen. De machtige arm werd opgeheven om weder te slaan, toen Tom uitriep:

   "Hold on, now, what 'er you belting me for?--Sid broke it!"

   "Houd op! Waarom moet ik geslagen worden? Sid heeft het gedaan."

   Aunt Polly paused, perplexed, and Tom looked for healing pity. But when she got her tongue again, she only said:

   Sprakeloos van ontzetting liet tante Polly den arm neervallen, en Tom keek haar aan om een woord van mededoogen op te vangen. Helaas! zoodra zij weder tot adem kwam, zeide zij:

   "Umf! Well, you didn't get a lick amiss, I reckon. You been into some other audacious mischief when I wasn't around, like enough."

   "Nu, je hebt toch niet onverdiend slaag gehad; al braakt ge den pot niet, dan heb je toch zeker ander kattekwaad, uitgevoerd, terwijl ik in de keuken was."

   Then her conscience reproached her, and she yearned to say something kind and loving; but she judged that this would be construed into a confession that she had been in the wrong, and discipline forbade that. So she kept silence, and went about her affairs with a troubled heart. Tom sulked in a corner and exalted his woes. He knew that in her heart his aunt was on her knees to him, and he was morosely gratified by the consciousness of it. He would hang out no signals, he would take notice of none. He knew that a yearning glance fell upon him, now and then, through a film of tears, but he refused recognition of it. He pictured himself lying sick unto death and his aunt bending over him beseeching one little forgiving word, but he would turn his face to the wall, and die with that word unsaid. Ah, how would she feel then? And he pictured himself brought home from the river, dead, with his curls all wet, and his sore heart at rest. How she would throw herself upon him, and how her tears would fall like rain, and her lips pray God to give her back her boy and she would never, never abuse him any more! But he would lie there cold and white and make no sign--a poor little sufferer, whose griefs were at an end. He so worked upon his feelings with the pathos of these dreams, that he had to keep swallowing, he was so like to choke; and his eyes swam in a blur of water, which overflowed when he winked, and ran down and trickled from the end of his nose. And such a luxury to him was this petting of his sorrows, that he could not bear to have any worldly cheeriness or any grating delight intrude upon it; it was too sacred for such contact; and so, presently, when his cousin Mary danced in, all alive with the joy of seeing home again after an age-long visit of one week to the country, he got up and moved in clouds and darkness out at one door as she brought song and sunshine in at the other.

   Doch nauwelijks had zij dit gezegd, of daar begon haar geweten te spreken en zij brandde van verlangen om Tom een vriendelijk woordje toe te voegen. Maar, neen, dat kon als een bekentenis van schuld beschouwd worden, en zoo iets zou met alle beginselen van orde en tucht in strijd geweest zijn. Daarom hield zij zich stil en ging met een onrustig hart aan het werk. Tom zette zich in een hoek van de kamer en vermeide zich in zijne droefheid. Hij wist, dat tante in haar hart wel voor hem op de knieën zou willen vallen en voelde zich, al snikkende, eigenlijk door de overtuiging gestreeld. Toch wilde hij geene signalen geven, noch evenmin op die van tante acht slaan.

    Hij wist, dat er nu en dan, door een nevel van tranen, smeekende blikken op hem geworpen werden, maar hij hield zich alsof hij dat niet bemerkte. In zijne verbeelding zag hij zich als doodziek te bed liggen en tante over hem heengebogen, om een woord van vergiffenis smeekende; maar hij lag daar, met het hoofd naar den muur gekeerd en stierf zonder dat dit woord gesproken werd. Hoe zou zij zich dan wel voelen? En hij verbeeldde zich, dat hij uit de rivier opgehaald en dood te huis werd gebracht met druipnatte haren en handen die zich niet meer roeren konden en een hart dat niet meer klopte, zag hoe zij zich op hem wierp, in tranen baadde en God smeekte haar haren jongen terug te geven, dien zij nooit, nooit meer valsch zou beschuldigen. Doch hij lag daar koud en bleek neder, zonder een teeken van leven te geven--hij, de arme lijder wiens smarten nu geleden waren. Langzamerhand verdiepte hij zich zoozeer in deze sombere gedachten, dat hij een brok in zijn keel voelde en nauwelijks kon slikken. En zijne oogen zwommen in een stroom van water, die bij elken snik overvloeide en langs zijn neus naar beneden druppelde. Ja, het genot van zijn smart te koesteren werd zoo groot, dat hij het door geen wereldsche vreugde of luide vroolijkheid wilde laten verstoren. Toen dan ook zijn nicht Marie dansende de kamer inkwam, opgetogen van blijdschap dat zij weer te huis was na een eeuwenlange week buiten te hebben doorgebracht, stond hij op en stapte in wolken en duisternis de achterdeur uit, terwijl zij vroolijkheid en zonneschijn door de voordeur binnenliet.

   He wandered far from the accustomed haunts of boys, and sought desolate places that were in harmony with his spirit. A log raft in the river invited him, and he seated himself on its outer edge and contemplated the dreary vastness of the stream, wishing, the while, that he could only be drowned, all at once and unconsciously, without undergoing the uncomfortable routine devised by nature. Then he thought of his flower. He got it out, rumpled and wilted, and it mightily increased his dismal felicity. He wondered if she would pity him if she knew? Would she cry, and wish that she had a right to put her arms around his neck and comfort him? Or would she turn coldly away like all the hollow world? This picture brought such an agony of pleasurable suffering that he worked it over and over again in his mind and set it up in new and varied lights, till he wore it threadbare. At last he rose up sighing and departed in the darkness.

   Hij verwijderde zich ver van de gewone vereenigingsplaatsen zijner makkers en zocht eenzame plekjes op, in overeenkomst met zijne gemoedsstemming. Op een in de rivier liggend stuk van een houtvlot zette hij zich neder en beschouwde den somberen, onafzienbaren stroom, met het verlangen van op eens door dezen verzwolgen te worden, zonder den onaangenamen weg te gaan die door de natuur wordt voorgeschreven. Toen dacht hij aan zijn bloem! Hij haalde haar voor den dag. Helaas! zij was verkwijnd en verlept, en zijne droefheid werd nog grooter. Hij vroeg zich af: Zou zij medelijden met hem hebben, indien zij het wist? Zou zij schreien en wenschen, dat zij hare armen om zijn hals mocht slaan om hem te te troosten? Of zou ook zij, evenals de geheele valsche wereld hem den rug toekeeren? Deze gedachte was zoo folterend en toch zoo zalig te gelijk, dat hij haar op allerlei wijzen ging uitwerken, totdat zij op het laatst een akelig schrikbeeld werd. Eindelijk stond hij zuchtende op en wandelde in de duisternis voort.

   About half-past nine or ten o'clock he came along the deserted street to where the Adored Unknown lived; he paused a moment; no sound fell upon his listening ear; a candle was casting a dull glow upon the curtain of a second-story window. Was the sacred presence there? He climbed the fence, threaded his stealthy way through the plants, till he stood under that window; he looked up at it long, and with emotion; then he laid him down on the ground under it, disposing himself upon his back, with his hands clasped upon his breast and holding his poor wilted flower. And thus he would die--out in the cold world, with no shelter over his homeless head, no friendly hand to wipe the death-damps from his brow, no loving face to bend pityingly over him when the great agony came. And thus she would see him when she looked out upon the glad morning, and oh! would she drop one little tear upon his poor, lifeless form, would she heave one little sigh to see a bright young life so rudely blighted, so untimely cut down?

   Tegen half tien liep hij in de verlaten straat, waar de aangebeden onbekende woonde. Hij bleef een oogenblik stilstaan; zijn luisterend oor vernam geen geluid. Een kaars wierp een bijzonderen glans op de gordijnen van het venster eener bovenkamer. Zou de heilige daar verblijf houden? Hij klauterde de heg over, baande zich een weg door de planten, totdat hij onder het verlichte venster stond. Een poos bleef hij diep ontroerd staan kijken; toen ging hij op den grond op zijn rug liggen, met de handen, waarin het verlepte bloempje verborgen was, gevouwen op de borst. Dus wilde hij sterven, de koude wereld verlaten, zonder dak boven zijn arm hoofd, zonder vriendelijke hand om het doodzweet van zijn voorhoofd te wisschen, zonder een liefhebbend gelaat om zich vol medelijden tot hem voorover te buigen, wanneer de bange doodsstrijd kwam. En zoo zou zij hem zien, als zij in den vroolijken morgen naar buiten keek. En o! zou zij een traan op zijn arm lijk laten vallen? Zou zij een zucht slaken, als zij zulk een jong leven zoo ruw verwoest en zoo ontijdig afgesneden zag?

   The window went up, a maid-servant's discordant voice profaned the holy calm, and a deluge of water drenched the prone martyr's remains!

   Daar ging het raam open, de schrille stem van eene dienstmeid ontheiligde de plechtige stilte en een stortbad van ijskoud water doorweekte den martelaar, die daar achterover op den grond lag.

   The strangling hero sprang up with a relieving snort. There was a whiz as of a missile in the air, mingled with the murmur of a curse, a sound as of shivering glass followed, and a small, vague form went over the fence and shot away in the gloom.

   Onze half gesmoorde held sprong op met een kreet, die hem verlichtte. Toen kwam er een gesuis in de lucht als van een slingersteen, vermengd met het mompelen van een vloek, waarop een geluid volgde als van rinkelend glas en van voetstappen, die over den muur klommen en in de duisternis wegstierven.

   Not long after, as Tom, all undressed for bed, was surveying his drenched garments by the light of a tallow dip, Sid woke up; but if he had any dim idea of making any "references to allusions," he thought better of it and held his peace, for there was danger in Tom's eye.

   Niet lang daarna, toen Tom ontkleed, bij een eindje vetkaars, zijn doorweekt pak stond te bekijken, werd Sid wakker. Indien het denkbeeld om te klikken een oogenblik in zijne ziel opkwam, werd hij daarvan door een onheilspellende uitdrukking op Toms gelaat teruggehouden.

   Tom turned in without the added vexation of prayers, and Sid made mental note of the omission.

   Deze laatste stapte in bed zonder zijn gewoon avondgebed op te zeggen, en Sid maakte in stilte proces-verbaal op van dat verzuim.